zondag, januari 25, 2009

Eigen werk 28

Herinner u de olijke vent die ik een tijd geleden heb getekend. Wel ik heb er nu, olijk als ik zelf ben, een goudvis bijgezet. Nu de achtergrond nog. Ik dacht aan een vervormd stedelijk landschap op zijn kop, alsof we in een vissenkom zijn. Maar dat is misschien wat te makkelijk. Any idea?

Labels:

dinsdag, januari 20, 2009

Eigen werk 27

Er blijft altijd wel wat verf over op het palet, het zou zonde zijn om er niets mee te doen. Ik geef er een wit blad een mooie achtergrond mee, met de borstel of door het blad op het palet te drukken. Hier ben ik er daarna met negro- en wit potlood op beginnen tekenen. Ik heb de tekening gefixeerd en heb daarna het zwart en wit verhevigd met verf. Afwerken met gekleurde glacis, et voilà. Redelijk geslaagd, vind ik. Dat geldt ook voor dit werk, al is de aanpak daar totaal verschillend. Ik verwacht jullie ongezouten mening... Formaat: 30 op 40cm, techniek: potlood en acryl op papier, titel: geen.

Labels:

donderdag, januari 15, 2009

Eigen werk 26

Het is ondertussen al lang geleden dat ik over de voortgang van mijn eigen werk heb bericht. Hiernaast en ook hier alvast twee werkjes op papier waar ik erg tevreden over ben. Ik ben begonnen met de landschapjes in houtskool. Die heb ik stevig gefixeerd met een aantal lagen acryl-fixatief zodat ik erop voort kon werken zonder iets uit te vegen. Ik heb er dan de figuren eerst op getekend en daarna op geschilderd, eest dekkend in grijstinten en daarna doorzichtig in kleur. De armen ontbraken op het bronmateriaal, dus heb ik er iets creatief mee gedaan. Zo is wel iets leuk ontstaan vind ik, de ruw uitgewerkte gedesatureerde achtergrond contrasteert mooi met de precies uitgewerkte figuur in kleur en die vormt op zijn beurt een interessante tegenstelling met de abstracte ongelukjes ernaast. Inhoudelijk is er het contrast tussen het neutrale en onschuldige landschap en de uitdagende houding van het vrouwelijke personage. Wat denken jullie ervan? Afmetingen: 30 op 40cm, techniek: houtskool en acryl op papier, titel: geen.

Labels:

zaterdag, januari 10, 2009

Nieuw: de Neue Leipziger Schule

Elke aanleiding is voor mij goed om het over de Neue Leipziger Schule te hebben. Als er dan een expo over deze belangrijke actuele kunsstroming doorgaat ben ik natuurlijk niet te houden. Toch ga ik het beperkt houden, je kan er immers beter naar gaan kijken dan erover te lezen. Vandaar de vele links naar foto's in dit bericht. Een grondige bespreking van het werk dat de kunstenaars van deze school al hebben voortgebracht zou ook niet makkelijk zijn, er is niet echt een lijn in te trekken. De Neue Leipziger Schule staat vooral voor een nieuwe generatie. Dat ze met zovelen zijn dat ze een school vormen komt omdat ze goede leraars hadden. Die maakten op hun beurt deel uit van de Leipziger Schule, die onder DDR-bewind voor een degelijke traditionele kunstopleiding stond. Goed voor ons, want het heeft knappe kunstenaars opgeleverd. In het Cobra Museum waren er een vijftiental te zien, vooral schilders. Namen die ik al kende of die ik wil onthouden zijn: Neo Rauch, David Schnell, Tilo Baumgartel, Ulf Puder en Tobias Lehner. Neo Rauch is natuurlijk onklopbaar. Personages in retro werkpakken figureren in agro-industriële landschappen in groots opgezette composities met uitgekiende kleurschema's. Gebaseerd op (dag)dromen van de schilder, een nieuw soort surrealisme. Op de expo was dit en ook dit werk te zien. David Schnell is ook een goeie. Hij laat ons genieten van de grootste schildertruuk aller tijden, uitgevonden in de Renaissance: het perspectief. Een virtuoos met vluchtpunten. Het grote formaat en de kleuren doen de rest. Er hingen twee schilderijen: dit en dit. Tilo Baumgartel is de poëet van de school. Personages dwalen rond in steegjes bij nacht en kijken binnen in warm verlichte comfortabele huizen. In nogal wat taferelen treden dieren op. Gedesatureerde kleuren contrasteren mooi met meer felgekleurde stukken. Ook van Baumgartel twee werken: klik hier voor een overzicht. Ulf Puder kende ik helemaal niet. Zijn aanpak is vergelijkbaar met die van David Schnell. Alleen speelt hier de architectuur i.p.v. het perspectief een hoofdrol. Mooi om zien hoe de volumes vlak per vlak worden samengesteld om dan schijnbaar toevallig bv. een kerktoren te vormen (zie foto). Van Puder hingen er wat meer werken, onder andere ook dit werk. Ook Tobias Lehner was mij vreemd, maar ik kon zijn knappe mix van geometrisch en lyrisch abstract wel smaken. Klik hier voor een overzichtsfoto. Van Matthias Weischer ben ik een grote fan, maar helaas hing er geen goed representatief werk van hem. Ik houd het bij de mooie herinnering die ik heb aan zijn expo in het Gemeentemuseum van Den Haag.

Labels:

maandag, januari 05, 2009

Mij wel gezien

Volgens Kunsthart is de expo Un-Scene in Wiels niet zo ongezien als de titel wel suggereert. Voor wie op de hoogte is van hedendaagse kunst kan dat kloppen, ik ken zelf wel wat van schilderkunst en van maar één van de vier deelnemende schilders had ik nog nooit gehoord. In de begeleidende tekst wordt de titel van de tentoonstelling echter volledig anders uitgelegd, hij slaat op de stelling dat er in België geen kunstscene is en dat een Vlaamse, Waalse of Brusselse scene hoogstens een artefact kan zijn. Een politiek statement bijna, in tijden van communautaire spanningen. De wereld is teveel geglobaliseerd voor navelstaren, de hedendaagse kunstenaar heeft een grensoverschrijdende identiteit. Om dat te bewijzen wil men op de expo vooral de verschillen tussen de deelnemers benadrukken, maar volgens mij zijn die eerder het gevolg van de vele mogelijke invalshoeken in de kunst dan van het ontbreken van een lokale scene. Is er trouwens ooit een Belgische scene geweest? Er waren vroeger misschien geen internationale kunstenaars, maar zeker wel internationale stromingen, hoewel met een iets beperkter bereik dan vandaag. Het expressionisme bijvoorbeeld was verspreid over landen als Duitsland, Oostenrijk, Noorwegen, Italië en ook België. Nog een laatste ambetante opmerking: de schilders op de tentoonstelling behoren dan niet tot een Belgische scene, ze genieten bij mijn weten nog weinig internationale bekendheid. Maar het zijn wel hele goeie schilders: Stephan Balleux, Michael Dans, Vincent Geyskens en Tina Gillen. Balleux is gewoon fenomenaal. Ik zag hem al eerder op de legendarische expo "Pushing the Canvas" en ook op de "Canvascollectie". Hij werkt met het concept van de schildertoets, een uitvinding van de impressionisten. Alleen: hij imiteert de toets, hij modelleert hem op de computer, maakt er bas-reliefs van en... hij schildert hem nauwgezet na. Dat laatste heeft hij gepikt van de Engelse schilder Glenn Brown. Maar hij gaat wel een stapje verder, zoals gezegd door ook in andere media werken, en door de "blobs" in traditioneel geschilderde scènes te integreren. Met vreemde resultaten die, omdat hij in zwart-wit werkt, doen denken aan "Une Semaine de Bonté" van Max Ernst. Michael Dans kende ik niet, voor mij was hij wel degelijk "unseen". Eigenlijk werkt hij met inkt, al lijkt het soms eerder of hij houtskool gebruikt. Grote formaten met beelden waarin dieren een belangrijke rol spelen: een bende pinguins die ons vervaarlijk aankijkt, een krokodil met een vrouw waarvan het been is afgebeten, een zeeleeuw die verdrinkt. Geactualiseerde fabels van Lafontaine, met dezelfde wrange humor. Erg Tilo Baumgartel allemaal, vooral als je naar diens werken in zwart-wit kijkt. Dezelfde sprookjesachtige sfeer in elk geval. Maar helemaal anders dan Balleux, dat klopt. En totaal verschillend van Vincent Geyskens. Die is in schilderskringen misschien de meest gekende. Collage is bij hem het kernwoord. Niet door bestaande afbeeldingen van objecten te hergroeperen, wel door foto's te verknippen volgens de kleuren/texturen/vormen waaruit ze bestaan en er dan nieuwe afbeeldingen mee samen te stellen. Die hij op hun beurt dan weer schildert, als waren het oorspronkelijke beelden. Desondanks blijft ergens zichtbaar dat hij zijn beeldmateriaal uit sexmagazines haalt, waardoor zijn werk in een pornografisch sfeertje baadt. Uniek werk, ik kan geen andere artiest aanhalen die gelijkaardig spul maakt. Tina Gillen vertrekt net als Geyskens van bestaand beeldmateriaal, maar ze laat er gewoon delen uit weg. Landschappen of gebouwen genieten de voorkeur: een huis met zwembad wordt enkel nog door een muur en door de badrand vertegenwoordigd met daarachter een dreigend zwart vlak, van een villa staan nog slechts twee muren recht en van de omliggende begroeiing schieten enkel wat grote bladeren over, dat alles op een mooie gelige achtergrond. De weglatingen leveren krachtige bijna abstract ogende composities op, een truukje dat Roger Raveel ooit bedacht, ere wie ere toekomt. Laten we nu tot een conclusie komen, want ik blijf hier anders maar tetteren. Het werk van deze vier schilders oogt erg verschillend, maar op Michael Dans na zijn ze toch allemaal met hetzelfde bezig. En dat is volgens mij het spanningsveld tussen figuratie en abstractie, een hot item in de internationale schilderkunst, je kan inderdaad niet zeggen dat dit door een Belgische scene bedacht is. Balleux integreert het abstracte van de schilderkunst in een figuratief weergegeven beeld, Geyskens decomposeert figuratieve beelden tot hun abstracte onderdelen en maakt daarvan weer een figuratief beeld, Gillen vertrekt van een figuratief beeld en benadrukt er de abstracte compositie van door er onderdelen van weg te laten. Wat nog opvalt: Balleux, Geyskens en Gillen wonen en werken in Brussel. Dans woont in Verviers, maar wordt vertegenwoordigd door een Brusselse galerij (Balleux en Gillen trouwens ook). Zou het kunnen dat Wiels toch vooral de Brusselse schildersscene frequenteert? Of moet ik zeggen de Brusselse un-scene?

Labels: