donderdag, december 30, 2010

Hype Ensor

Het moet mij van het hart: ik heb Ensor nooit zo'n bijzonder kunstenaar gevonden. Maar het schijnt nu eenmaal het Ensor jaar te zijn dus ben ik toch maar naar de expo "Hareng Sauer" in het KMSK en het SMAK getrokken. Vooral eigenlijk omdat er nogal wat hedendaags werk zou zijn: ik wou wel eens zien wiens werk men met dat van Ensor in verband zou brengen. Wel vreemd dat men zoiets doet, want Ensor kan misschien wel de grondlegger van de moderne kunst genoemd worden, maar zijn invloed op de hedendaagse kunst was hoogstens indirect.
De verbanden op de expositie zijn dan ook vaak ver gezocht en lijken meer een rechtvaardiging achteraf. Zonder het werk van andere kunstenaars zou de expo sowieso een mager beestje geworden zijn, zeker als men het concept met de twee locaties had willen aanhouden. Op zich is dat een goed idee. KMSK en SMAK liggen vlakbij elkaar en vertegenwoordigen twee kunsthistorische uitersten: oude kunst en actuele kunst. Waarom de barrière niet doorbreken en een expositie organiseren op beide terreinen? Een beter symbool voor Ensor als aartsvader van de moderne kunst, pardon: hedendaagse kunst, is er niet te vinden. Grappig detail: ooit heeft Jan Hoet hemel en aarde moeten bewegen om onder de vleugels van het KMSK uit te komen en het SMAK uit de grond te stampen en nu vallen beiden opponenten elkaar in de armen. Maar er is dus ook een praktische reden om er hedendaagse kunst bij te sleuren. Men heeft gewoon niet genoeg werk van Ensor om er twee exporuimtes mee te vullen. Belangrijke werken verdwenen bovendien naar het buitenland: ik zag ooit met eigen ogen zijn meesterwerk "De intrede van Christus in Brussel" in het Getty museum in Los Angeles. Dat is het enige grote werk dat hij ooit heeft gemaakt, zijn atelier was ongeschikt voor grote formaten. Er zijn ook veel meer tekeningen dan schilderijen te zien en die zijn vanzelf al kleiner. Er waren dus vele lege plekken om op te vullen en dat heeft de curator ertoe aangezet om er alles bij te sleuren wat maar kon. Iets wat de gids al op voorhand deed zuchten dat er veel te veel werken waren voor een rondleiding van anderhalf uur. Ze raadde ons aan om na de uitleg zelf nog eens door de zalen rond te toeren. Iets wat ik niemand heb zien doen. Ikzelf trouwens ook niet, want ik wou kost wat kost nog de expo van Adrian Ghenie bezoeken. Resultaat is dat ik amper nog weet wat ik allemaal heb gezien, of beter: van wie het werk was dat ik heb gezien. Ik herinner mij (gerangschikt van goed naar slecht) een kleurig werk van Martin Kippenberger, een mooi portret door Marlene Dumas, de wassen kopjes van Thomas Schütte, een plaasteren sculptuur van Franz West, een getatoeëerd varkensvelletje door Wim Delvoy, foto's van een performance van Paul McCarthy, een aantal atypische werken van Raymond Pettibon, niet de allermooiste Vincent Geyskens, een maquette ipv een video van Pipilotti Rist. Maar dat is maar een fractie van de namen die in de brochure worden opgesomd. Allemaal werken die met Ensor geassocieerd zouden kunnen worden. "Dedectivewerk" noemde de gids het. Zelf zou ik het over een andere boeg gegooid hebben. Ik zou de bezoeker wijzen op de vooruitgang die de beeldende kunst sinds Ensor gemaakt heeft. Nooit eerder heeft de kunst zoveel expressieve middelen kunnen inzetten. Er wordt tegenwoordig op veel groter formaat gewerkt, de kleuren zijn veel heviger geworden sinds het gebruik van acryl, de verf wordt er nu nog dikker op gesmeerd, de vormen zijn abstracter dan ooit, figuratie is dankzij projectie nog trefzekerder geworden, fotografie en video zijn nu ook volwaardige artistieke media, men heeft de performance uitgevonden, beeldhouwers werken met nieuwe materialen zoals bouwschuim, en ga zo maar door. Als we echter zo redeneren valt de vergelijking uit in het nadeel van Ensor en dat kan een tentoonstellingsmaker zich natuurlijk niet permitteren. In zijn tijd zal hij wel een voorloper geweest zijn, maar nu vind ik zijn werk toch wat zwak uitvallen. Alleen al die gouden kadertjes met krulletjes doen mij huiveren. Zelfs de vraag of Ensor's tijdgenoten een vergelijking met de actuele kunst zouden overleven stellen we beter niet. Want dan komen we uit bij de impressionisten, post-impressionisten, expressionisten en uiteindelijk zelfs bij de cubisten. Allemaal veel straffere kunstenaars dan Ensor. Zelf wordt hij tot de symbolisten gerekend, maar als je het mij vraagt was hij vooral een individualist. Iets wat hoog wordt aangeslagen in de actuele kunst, men noemt je dan een "vernieuwer". En zo eindigen we dan toch met een compliment voor Ensor. Vooruit dan maar, omdat dit het Ensor jaar was.

Labels: