Nieuw: de Neue Leipziger Schule
Elke aanleiding is voor mij goed om het over de Neue Leipziger Schule te hebben. Als er dan een expo over deze belangrijke actuele kunsstroming doorgaat ben ik natuurlijk niet te houden. Toch ga ik het beperkt houden, je kan er immers beter naar gaan kijken dan erover te lezen. Vandaar de vele links naar foto's in dit bericht. Een grondige bespreking van het werk dat de kunstenaars van deze school al hebben voortgebracht zou ook niet makkelijk zijn, er is niet echt een lijn in te trekken. De Neue Leipziger Schule staat vooral voor een nieuwe generatie. Dat ze met zovelen zijn dat ze een school vormen komt omdat ze goede leraars hadden. Die maakten op hun beurt deel uit van de Leipziger Schule, die onder DDR-bewind voor een degelijke traditionele kunstopleiding stond. Goed voor ons, want het heeft knappe kunstenaars opgeleverd. In het Cobra Museum waren er een vijftiental te zien, vooral schilders. Namen die ik al kende of die ik wil onthouden zijn: Neo Rauch, David Schnell, Tilo Baumgartel, Ulf Puder en Tobias Lehner. Neo Rauch is natuurlijk onklopbaar. Personages in retro werkpakken figureren in agro-industriële landschappen in groots opgezette composities met uitgekiende kleurschema's. Gebaseerd op (dag)dromen van de schilder, een nieuw soort surrealisme. Op de expo was dit en ook dit werk te zien. David Schnell is ook een goeie. Hij laat ons genieten van de grootste schildertruuk aller tijden, uitgevonden in de Renaissance: het perspectief. Een virtuoos met vluchtpunten. Het grote formaat en de kleuren doen de rest. Er hingen twee schilderijen: dit en dit. Tilo Baumgartel is de poëet van de school. Personages dwalen rond in steegjes bij nacht en kijken binnen in warm verlichte comfortabele huizen. In nogal wat taferelen treden dieren op. Gedesatureerde kleuren contrasteren mooi met meer felgekleurde stukken. Ook van Baumgartel twee werken: klik hier voor een overzicht. Ulf Puder kende ik helemaal niet. Zijn aanpak is vergelijkbaar met die van David Schnell. Alleen speelt hier de architectuur i.p.v. het perspectief een hoofdrol. Mooi om zien hoe de volumes vlak per vlak worden samengesteld om dan schijnbaar toevallig bv. een kerktoren te vormen (zie foto). Van Puder hingen er wat meer werken, onder andere ook dit werk. Ook Tobias Lehner was mij vreemd, maar ik kon zijn knappe mix van geometrisch en lyrisch abstract wel smaken. Klik hier voor een overzichtsfoto. Van Matthias Weischer ben ik een grote fan, maar helaas hing er geen goed representatief werk van hem. Ik houd het bij de mooie herinnering die ik heb aan zijn expo in het Gemeentemuseum van Den Haag.
Labels: Expoverslag
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home