maandag, januari 05, 2009

Mij wel gezien

Volgens Kunsthart is de expo Un-Scene in Wiels niet zo ongezien als de titel wel suggereert. Voor wie op de hoogte is van hedendaagse kunst kan dat kloppen, ik ken zelf wel wat van schilderkunst en van maar één van de vier deelnemende schilders had ik nog nooit gehoord. In de begeleidende tekst wordt de titel van de tentoonstelling echter volledig anders uitgelegd, hij slaat op de stelling dat er in België geen kunstscene is en dat een Vlaamse, Waalse of Brusselse scene hoogstens een artefact kan zijn. Een politiek statement bijna, in tijden van communautaire spanningen. De wereld is teveel geglobaliseerd voor navelstaren, de hedendaagse kunstenaar heeft een grensoverschrijdende identiteit. Om dat te bewijzen wil men op de expo vooral de verschillen tussen de deelnemers benadrukken, maar volgens mij zijn die eerder het gevolg van de vele mogelijke invalshoeken in de kunst dan van het ontbreken van een lokale scene. Is er trouwens ooit een Belgische scene geweest? Er waren vroeger misschien geen internationale kunstenaars, maar zeker wel internationale stromingen, hoewel met een iets beperkter bereik dan vandaag. Het expressionisme bijvoorbeeld was verspreid over landen als Duitsland, Oostenrijk, Noorwegen, Italië en ook België. Nog een laatste ambetante opmerking: de schilders op de tentoonstelling behoren dan niet tot een Belgische scene, ze genieten bij mijn weten nog weinig internationale bekendheid. Maar het zijn wel hele goeie schilders: Stephan Balleux, Michael Dans, Vincent Geyskens en Tina Gillen. Balleux is gewoon fenomenaal. Ik zag hem al eerder op de legendarische expo "Pushing the Canvas" en ook op de "Canvascollectie". Hij werkt met het concept van de schildertoets, een uitvinding van de impressionisten. Alleen: hij imiteert de toets, hij modelleert hem op de computer, maakt er bas-reliefs van en... hij schildert hem nauwgezet na. Dat laatste heeft hij gepikt van de Engelse schilder Glenn Brown. Maar hij gaat wel een stapje verder, zoals gezegd door ook in andere media werken, en door de "blobs" in traditioneel geschilderde scènes te integreren. Met vreemde resultaten die, omdat hij in zwart-wit werkt, doen denken aan "Une Semaine de Bonté" van Max Ernst. Michael Dans kende ik niet, voor mij was hij wel degelijk "unseen". Eigenlijk werkt hij met inkt, al lijkt het soms eerder of hij houtskool gebruikt. Grote formaten met beelden waarin dieren een belangrijke rol spelen: een bende pinguins die ons vervaarlijk aankijkt, een krokodil met een vrouw waarvan het been is afgebeten, een zeeleeuw die verdrinkt. Geactualiseerde fabels van Lafontaine, met dezelfde wrange humor. Erg Tilo Baumgartel allemaal, vooral als je naar diens werken in zwart-wit kijkt. Dezelfde sprookjesachtige sfeer in elk geval. Maar helemaal anders dan Balleux, dat klopt. En totaal verschillend van Vincent Geyskens. Die is in schilderskringen misschien de meest gekende. Collage is bij hem het kernwoord. Niet door bestaande afbeeldingen van objecten te hergroeperen, wel door foto's te verknippen volgens de kleuren/texturen/vormen waaruit ze bestaan en er dan nieuwe afbeeldingen mee samen te stellen. Die hij op hun beurt dan weer schildert, als waren het oorspronkelijke beelden. Desondanks blijft ergens zichtbaar dat hij zijn beeldmateriaal uit sexmagazines haalt, waardoor zijn werk in een pornografisch sfeertje baadt. Uniek werk, ik kan geen andere artiest aanhalen die gelijkaardig spul maakt. Tina Gillen vertrekt net als Geyskens van bestaand beeldmateriaal, maar ze laat er gewoon delen uit weg. Landschappen of gebouwen genieten de voorkeur: een huis met zwembad wordt enkel nog door een muur en door de badrand vertegenwoordigd met daarachter een dreigend zwart vlak, van een villa staan nog slechts twee muren recht en van de omliggende begroeiing schieten enkel wat grote bladeren over, dat alles op een mooie gelige achtergrond. De weglatingen leveren krachtige bijna abstract ogende composities op, een truukje dat Roger Raveel ooit bedacht, ere wie ere toekomt. Laten we nu tot een conclusie komen, want ik blijf hier anders maar tetteren. Het werk van deze vier schilders oogt erg verschillend, maar op Michael Dans na zijn ze toch allemaal met hetzelfde bezig. En dat is volgens mij het spanningsveld tussen figuratie en abstractie, een hot item in de internationale schilderkunst, je kan inderdaad niet zeggen dat dit door een Belgische scene bedacht is. Balleux integreert het abstracte van de schilderkunst in een figuratief weergegeven beeld, Geyskens decomposeert figuratieve beelden tot hun abstracte onderdelen en maakt daarvan weer een figuratief beeld, Gillen vertrekt van een figuratief beeld en benadrukt er de abstracte compositie van door er onderdelen van weg te laten. Wat nog opvalt: Balleux, Geyskens en Gillen wonen en werken in Brussel. Dans woont in Verviers, maar wordt vertegenwoordigd door een Brusselse galerij (Balleux en Gillen trouwens ook). Zou het kunnen dat Wiels toch vooral de Brusselse schildersscene frequenteert? Of moet ik zeggen de Brusselse un-scene?

Labels:

1 Comments:

Blogger Geert Thijs said...

Voor alle duidelijkheid: mijn bericht wekt de indruk dat er op de expo enkel werk van vier schilders is te zien, in werkelijkheid nemen er nog 12 andere kunstenaars aan deel, ik begin een beetje last van tunnelvisie te krijgen...

7:46 p.m.  

Een reactie posten

<< Home