Chique en primitief
Antwerpen is een chique stad. Dat is niet alleen nu zo, ook 500 jaar geleden wist men in ‘t Stad al wat hip en trendy was. Vandaag wil de rijke Antwerpenaar een decoratief abstract schilderij voor op zijn loft, in de Middeleeuwen moest het een religieus tweeluik van een Vlaamse primitief zijn. Op de tentoonstelling “Vlaamse primitieven, de mooiste tweeluiken” in het Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen zijn er zo’n 30-tal te zien. We zijn dit weekend eens gaan kijken en ik vond het tegelijk grappig en ontroerend. Wat op mijn lachspieren werkte waren bv. de extreem grote baby’s op de voorstellingen van Maria met kind, of de zedig kijkende families in vreemde Middeleeuwse outfits, of de pluizige puberale baard van Jezus, of de reusachtige afmetingen van Maria t.o.v. de kathedraal waarin ze is afgebeeld. Ontroerend vind ik dat dat allemaal heel ernstig bedoeld was. In die tijd was devotie heel erg belangrijk en een beetje visualisatie kwam wel van pas. Een tweeluik was daar ideaal voor, aan de ene kant stond een afbeelding van Christus of van Maria al dan niet met kind, aan de andere kant een voorstelling van uzelf in bidhouding al dan niet met de rest van het gezin. Het religieuze netjes gescheiden van het profane, twee aparte werelden weetjewel. Die werelden zochten contact met elkaar via het bidden, wat symbolisch door het tweeluik wordt voorgesteld door het half open te klappen en bv. rechtop op tafel te zetten. Waarbij het dan meteen de functie van verplaatsbaar altaar vervulde, allemaal heel clever gevonden. Er werd door de schilder ook voor gezorgd dat er in half opengeklapte toestand oogcontact leek te bestaan tussen de figuren aan beide kanten, er zijn zelfs gevallen waarbij het kind van Maria met zijn vingertje naar de figuur op het tegenover liggende luik wijst (E.T. phone home). De mooiste diptiek was wellicht Maria met Kind en Maarten van Nieuwenhove van Memling, maar ook de Zondeval en de Bewening van Christus van Hugo van Der Goes mochten er zijn. De diptiek van abt Christiaan de Hondt van een Brugse meester vond ik erg mooi, en bij Maria met Kind en Drie Schenkers (Meester van de Sint-Ursulalegende) was vooral het luik met de familie bijzonder. Spijtig wel dat die tweeluiken zo klein zijn, één buslading toeristen was genoeg om de ganse tentoonstelling aan het zicht te onttrekken. We hebben ons ingehouden om in hetzelfde museum de expo Rijksmuseum aan de Schelde te bezoeken, die loopt toch nog tot eind dit jaar en buiten lonkte het zonnetje. Wel hebben we de vaste collectie moderne kunst nog vlug gesampled. Opvallend is hoeveel werken van Ensor ze daar in Antwerpen hebben, waaronder een ganse reeks interieurs maar ook een werk waarop een schilderend geraamte is afgebeeld. Veel werken van Rik Wouters ook. Verder herinner ik mij nog een religieuze Delvaux, een mooie boom van Magritte en een magisch realistische Willink. Leter die dag zijn we nog door de hippe Kammenstraat gelopen waar we kennis maakten met jumpstyle. Een dans- en muziekgenre dat al langer bestond maar dat momenteel door YouTube aan een heropleving bezig is. De straat was omgetoverd in een openlucht discotheek en er werd gedanst bovenop het dak van een autobus. Primitief in dezelfde zin als bij de Vlaamse Primitieven, jumpstyle zou nl. Belgische roots hebben. Chique gedaan!
Labels: Expoverslag