zondag, april 29, 2007

Chique en primitief


Antwerpen is een chique stad. Dat is niet alleen nu zo, ook 500 jaar geleden wist men in ‘t Stad al wat hip en trendy was. Vandaag wil de rijke Antwerpenaar een decoratief abstract schilderij voor op zijn loft, in de Middeleeuwen moest het een religieus tweeluik van een Vlaamse primitief zijn. Op de tentoonstelling “Vlaamse primitieven, de mooiste tweeluiken” in het Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen zijn er zo’n 30-tal te zien. We zijn dit weekend eens gaan kijken en ik vond het tegelijk grappig en ontroerend. Wat op mijn lachspieren werkte waren bv. de extreem grote baby’s op de voorstellingen van Maria met kind, of de zedig kijkende families in vreemde Middeleeuwse outfits, of de pluizige puberale baard van Jezus, of de reusachtige afmetingen van Maria t.o.v. de kathedraal waarin ze is afgebeeld. Ontroerend vind ik dat dat allemaal heel ernstig bedoeld was. In die tijd was devotie heel erg belangrijk en een beetje visualisatie kwam wel van pas. Een tweeluik was daar ideaal voor, aan de ene kant stond een afbeelding van Christus of van Maria al dan niet met kind, aan de andere kant een voorstelling van uzelf in bidhouding al dan niet met de rest van het gezin. Het religieuze netjes gescheiden van het profane, twee aparte werelden weetjewel. Die werelden zochten contact met elkaar via het bidden, wat symbolisch door het tweeluik wordt voorgesteld door het half open te klappen en bv. rechtop op tafel te zetten. Waarbij het dan meteen de functie van verplaatsbaar altaar vervulde, allemaal heel clever gevonden. Er werd door de schilder ook voor gezorgd dat er in half opengeklapte toestand oogcontact leek te bestaan tussen de figuren aan beide kanten, er zijn zelfs gevallen waarbij het kind van Maria met zijn vingertje naar de figuur op het tegenover liggende luik wijst (E.T. phone home). De mooiste diptiek was wellicht Maria met Kind en Maarten van Nieuwenhove van Memling, maar ook de Zondeval en de Bewening van Christus van Hugo van Der Goes mochten er zijn. De diptiek van abt Christiaan de Hondt van een Brugse meester vond ik erg mooi, en bij Maria met Kind en Drie Schenkers (Meester van de Sint-Ursulalegende) was vooral het luik met de familie bijzonder. Spijtig wel dat die tweeluiken zo klein zijn, één buslading toeristen was genoeg om de ganse tentoonstelling aan het zicht te onttrekken. We hebben ons ingehouden om in hetzelfde museum de expo Rijksmuseum aan de Schelde te bezoeken, die loopt toch nog tot eind dit jaar en buiten lonkte het zonnetje. Wel hebben we de vaste collectie moderne kunst nog vlug gesampled. Opvallend is hoeveel werken van Ensor ze daar in Antwerpen hebben, waaronder een ganse reeks interieurs maar ook een werk waarop een schilderend geraamte is afgebeeld. Veel werken van Rik Wouters ook. Verder herinner ik mij nog een religieuze Delvaux, een mooie boom van Magritte en een magisch realistische Willink. Leter die dag zijn we nog door de hippe Kammenstraat gelopen waar we kennis maakten met jumpstyle. Een dans- en muziekgenre dat al langer bestond maar dat momenteel door YouTube aan een heropleving bezig is. De straat was omgetoverd in een openlucht discotheek en er werd gedanst bovenop het dak van een autobus. Primitief in dezelfde zin als bij de Vlaamse Primitieven, jumpstyle zou nl. Belgische roots hebben. Chique gedaan!

Labels:

vrijdag, april 27, 2007

Blog blog hoera!

Vandaag is het precies één jaar geleden dat ik met deze blog begon. Bedoeling was in de eerste plaats om mijn passie voor schilderkunst voor mijzelf te documenteren. Kwestie van niet enkel te consumeren, maar ook te reflecteren. Hoe dikwijls overkwam het mij vroeger niet dat ik een maand na een tentoonstelling al niet meer wist wat ik gezien had. Oog in, oog uit. Vroeger kon ik ook geen cursus blokken zonder ze in eigen woorden uit te schrijven. Dus: opschrijven maar. Je moet al eens iets opzoeken om je tekst te doen kloppen, zodat je er nog mee bijleert ook. En als ik dan toch vergeet wat ik gezien heb googel ik het gewoon even op, de voordelen van het web weetjewel. Maar ik heb natuurlijk niet enkel voor mijzelf gemiddeld één bericht per week zitten schrijven. Ik wou mijn passie ook delen met anderen. Hoewel weinig lezers commentaar bleken te hebben op mijn berichten zag ik het dagelijks aantal bezoekers gestaag toenemen, al is 10 bezoekers per dag nu ook niet waanzinnig veel. Bedankt in elk geval. Ah ja, nog iets. Per ongeluk heb ik een tweede abonnement genomen op KunstHart. Daarvan heb ik al twee nummers gekregen, wie de rest wil krijgen moet gewoon een antwoord geven op de volgende vraag: Wie deed ooit de uitspraak dat in de schilderkunst het antwoord op de vragen "wat schilderen" en "hoe schilderen" ondertussen gekend is en we momenteel zijn aanbeland bij de vraag "waarom schilderen"? Het juiste antwoord lees je natuurlijk ergens op deze blog. Wie het met de betrokken uitspraak niet eens is mag dat trouwens altijd zeggen. Mail uw antwoorden massaal naar ghizt@skynet.be, de snelste wint. Veel succes.

zondag, april 15, 2007

Kunstboek 2


Van een kunstvriendin kreeg ik een tijd geleden het boek Verf cadeau. Het bevat interviews van Hans den Hartog Jager met 14 hedendaagse Nederlandse schilders. Ik was eerst nogal sceptisch omdat ik amper drie van deze schilders kende, nl. Constant, Marlene Dumas en Michael Raedecker. Wie heeft er ooit al gehoord van Rob Birza, Daan van Golden of Co Westerik? Of van Ger van Elk, Rob van Koningsbruggen of Emo Verkerk? Wat een typische Hollandse namen trouwens! Een blik op de afbeeldingen in het boek bevestigde nog maar eens dat onbekend onbemind is. Maar de belangrijkste conclusie kwam bij het lezen van de interviews. Namelijk dat vooral de schilder zelf zinnige dingen kan zeggen over schilderkunst. Vergeet het geleuter van curatoren en kunstcritici, laat eens een schilder aan het woord! Blijkt dat die het niet zozeer over zijn werk wil hebben maar vooral over hoe hij het maakt. Dat is voor ons schilders uiteraard zeer interessant, maar ik durf wedden dat ook de doorsnee kunstliefhebber daardoor soms meer wordt geboeid. Als je een werk al goed vindt moet dat niet meer worden ontkend of bevestigd, maar wil je gewoon weten hoe de kunstenaar ertoe gekomen is en welke methodes of materialen hij heeft gebruikt. Dat is het waarover het in Verf vooral over gaat: de schilder in zijn atelier. Een kleine bloemlezing maakt veel duidelijk:
- Co Westerik: Maakt amper 3 à 4 doeken per jaar. Hij schildert laag over laag over laag wat zeer arbeidsintensief is. Hij begint met het projecteren van zijn ideeënschets op het doek. Werkt in Frankrijk, niet voor het licht (wat een cliché!) gewoon voor de rust.
- Armando: Begint altijd met tegenzin. Maakt een schilderij in 1 dag op kant-en-klare doeken. Vindt atelier of licht niet belangrijk. Houd geen rekening met de kunstgeschiedenis. Weet niet wat zijn beste schilderij is.
- Daan van Golden: Vindt een leeg doek het allermooist. Schilderde o.a. heel minutieus zakdoeken na en zelfs stukjes Pollock. Schilderen wordt daardoor een meditatieve bezigheid. Zegt: Een goed mens maakt goede schilderijen.
- Lucassen: Vindt kunst momenteel teveel een getto i.p.v. deel van het leven. Is als kunstenaar anti-cultuur omdat cultuur blijkbaar enkel nog interessant is als het winstgevend is. Vindt de synthese tussen abstract en figuratief erg belangrijk.
- Ger van Elk: Schildert eigenlijk helemaal niet, maar is conceptueel met schilderkunst bezig. Heeft een afkeer van “belle peinture” en “lekker borstelen”. Een schilderij kan volgens hem niet af zijn als de wereld verder draait.
- Rob van Koningsbruggen: Maakt kunst die zichzelf maakt (zgn. fundamentele schilderkunst). Beschouwt ervaring als een last. Stelt de prangende vraag: Wat wil je als artiest zijn, een hoer in een mercedes of een schilder met boterham en kaas.
- Marlene Dumas: Haalt Brancusi aan die zegt: Het is niet moeilijk om iets te maken, wel om de condities te scheppen waardoor je iets kunt maken. Copieert foto’s uit kranten, projecteert die met een episcoop op doek en trekt ze lichtjes over met krijt.
- Emo Verkerk: Haalt het begrip “individuatie” aan van Jung, d.i. het breken met omgeving en geschiedenis om zichzelf te worden. Vindt dat de ruimte zo slecht wordt verbeeld in de kunst, renaissancistisch perspectief is een slechte truc.
- Marc Mulders: Heeft zijn leven volledig ingericht op zijn werk: een strakke dagindeling, niet drinken en om elf uur naar bed. Had een gebrekkig tekentalent, maar dat heeft hem alleen maar geholpen om een authentieke richting in te slaan.
- Rob Birza: Maakt momenteel schilderijen van foto’s om aan te tonen hoezeer de fotograaf schatplichtig is aan de schilderkunst. Zegt dat het schilderen naar een foto misschien makkelijk lijkt maar dat dat zo niet is.
- Michael Raedecker: Verwijst naar het boek Painting as Pastime van Churchill, die als amateur-schilder met een projector werkte. Is vooral bezig met manieren om de toeschouwer in het beeld te trekken. Borduurt op zijn doeken.
- Charlotte Schleifert: Maakt eerst een tekening naar een foto. Brengt die d.m.v. een raster i.p.v. met een projector over op doek om de directheid van de tekening te bewaren. Vindt olieverf verschrikkelijk smerig, houdt van de felle kleuren bij acryl.
- Robert Zandvliet: Zegt dat zijn generatie probeerde om de figuratie opnieuw te definiëren. Beweert dat de principes van een goed beeld in 2000 jaar schilderkunst nog altijd dezelfde zijn. Zoekt naar de vorm die elke inhoud kan verdragen.
Wil je toch wat werken van deze schilders zien, klik dan hier.

Labels:

maandag, april 09, 2007

Eigen werk 10


Het voorbije paasweekend draaide volledig rond schilderen. We hebben een kamer in ons nieuwe huis geschilderd en ik heb hier mijn eerste schilderij gemaakt. Het (schilderij) ging iets minder vlot dan het voorgaande, het was dan ook stukken complexer. De gele overall van de man was een karwei en ook de locomotief liet zich moeilijk vatten. Ik ben wel heel tevreden over de voorgrond en ook het bos op de achtergrond vind ik geslaagd. Beide zijn zeer grof geschilderd, een aanpak die relatief nieuw is voor mij. Een heel efficiënte methode, het staat er op 123 op en ziet er erg natuurlijk uit. Het verbruik van verf ligt wel een stuk hoger. Ook het gezicht van de man is goed gelukt. De titel van het werk is "Lekker gaan shoppen", afmetingen 90cm breed en 70cm hoog, techniek acryl op katoen.

Labels:

zaterdag, april 07, 2007

Eigen werk 9


Eindelijk heb ik eens een schilderij kunnen maken waarvan ik tevreden ben. En ik niet alleen blijkbaar, van verschillende medestudenten kreeg ik positieve commentaar en ook Chris Vanbeveren, mijn schilderleraar, vond het werk geslaagd. Het goede resultaat is mee aan hem te danken, want een paar weken gelden hebben we eens een round-up gemaakt van alles wat ik tot nu toe fout deed. Dat was nogal wat en kreeg van Chris volgende tips:
· Voeg niet teveel water bij acrylverf, de verf behoudt dan zijn bindingskracht en gaat er niet mat uitzien
· Gebruik liever medium ipv water, de verf wordt er transparant door zonder zijn consistentie te verliezen
· Houd de verf nat met vertrager, zo kan je makkelijker verschillende kleuren ineenwerken
· Gebruik een borstel per kleur om vlotter verf van verschillende kleuren op doek te kunnen mengen
· Meng op voorhand de kleuren waarmee je gaat werken, voeg vertrager toe om opdrogen te voorkomen
· Houd je palet proper, zo kan je verf mengen zonder verlies en vermijd je verfresten van een vorige keer
· Gebruik een palet in glas of inox, dat is makkelijker schoon te maken
· Gebruik grotere borstels, dat zorgt voor een frisser en spontaner resultaat
· Zorg dat je tekening goed is, zodat je je kan concentreren op het schilderen zelf
Een strikte toepassing van deze richtlijnen heeft geleid tot bijgaand schilderij met als titel “Enkel de hoogstnodige schmink”. Het is 70cm hoog en 90cm breed en de techniek is acryl op linnen. Het doek is niet zo goed opgespannen, maar dat is weer een ander probleem.

Labels:

zondag, april 01, 2007

Transitorium


Ergens naar toe rijden om er welgeteld één galerij te bezoeken is niet mijn gewoonte. Je weet namelijk op voorhand dat je langer onderweg dan ter plaatse zal zijn. Soms weet je echter dat het de moeite gaat zijn. Of je gaat omdat je de kunstenaars persoonlijk kent. Beide situaties deden zich deze zaterdag voor, dus trok ik eerst naar Mariakerke en daarna naar Mechelen. In Mariakerke was er een expo onder de curieuze naam De kleren van de keizer. Het werk van Jacques ’t Kindt was daar te zien, één van de leraars schilderkunst op de academie. Ik ben altijd erg nieuwsgierig om het werk van een leraar te zien, eigenlijk wil je vooral nagaan of de kritiek die hij op jouw werk geeft wel gerechtvaardigd wordt door de kwaliteit van zijn eigen werk (grapje). Dat was hier zeker geen probleem. Toch vond ik het lastig dat ik er geen lijn in kon ontdekken, ik kreeg schilderijen te zien die varieerden van hyperrealistisch tot geometrisch abstract en er waren zelfs beeldhouwwerken van zijn hand. Wellicht had dat met het opzet van de expo te maken, zijnde een confrontatie van Jacques zijn werk met dat van zijn studenten. Dat was namelijk even gevarieerd, je kon a.h.w. bij elk werk van hem een passend werk van een student hangen. Dat was in praktijk ook zo gedaan, maar met werk van tien studenten wordt het zo al snel een boeltje. Bovendien had ik van sommige studenten op de academie al beter werk gezien, bv. van Jeroen Boute. Of meer werken bijeen, bv. van Sarah Van de Vijver. Wel tof vond ik de installatie met schetsen in de Mondriaan zaal. Enfin, zo ben ik toch eens in het Centrum voor Jonge Kunst geweest. De zin om naar Galerij Transit in Mechelen te trekken was nu wel aangescherpt. Het waren de schilderijen van Luc Dondeyne die mij naar daar lokten, temeer daar ik een voorgaande show van zijn werk in Transit al eens had gemist. En ik kan u zeggen: het zijn schone schilderijen. Dondeyne baseert zich op foto’s, maar manipuleert al schilderend het oorspronkelijk beeld. Door zowel inhoudelijke als vormelijke wijzigingen bekomt hij vreemde taferelen die de verbeelding prikkelen. Op een bepaald werk staat een jongen met iets wat op een knalpot lijkt, maar door het weglaten van identificerende details kon het even goed iets totaal anders zijn. Een ander werk toont een grappige verkleedpartij, de schoenen van één van de personages zijn echter zodanig geschilderd dat ze aan de grond lijken vast te plakken. In het boekje bij de tentoonstelling (verkrijgbaar voor amper 5 Euro) legt de schilder de moeilijkheid uit van dergelijke aanpak. Teveel suggestie en je werk wordt anekdotisch genoemd, te weinig en men zegt dat je gewoon wat foto’s naschildert. In ieder geval is zijn methode intussen klassiek. Schilders als Tuymans en Borremans doen net hetzelfde en bij de buitenlandse schilders past iemand als Eric Fischl krak dezelfde principes toe. De resultaten zijn echter serieus verschillend, dat is nu net het leuke. Dat komt o.a. door de individuele toets van de schilder, bij Dondeyne is die bv. redelijk impressionistisch. De eigenaar van de galerij stuurde mij na mijn bezoek verder de stad in. Door tijdsgebrek kwam ik zo voor een dilemma te staan: of een expo in het nieuwe centrum voor actuele kunst De Garage of een expo met foto’s van Marcel Mariën in een tijdelijke galerij. Uiteindelijk koos ik voor het laatste, een show ingericht door France Lejeune Fine Arts onder de titel Ne faites pas attention à la photographie. Ingericht was wel het juiste woord, speciaal voor de tentoonstelling kreeg de benedenverdieping van een Mechelse burgerwoning een interieur uit de jaren 30 (of was het 40 of 50?) met vuilroze behang, groene fluwelen gordijnen en aangepast meubilair. Ganse muren waren bedekt met Mariën zijn foto’s en collages en er stonden diverse vitrinekasten gevuld met zijn objecten. Volgens de aanwezige mevrouw (France Lejeune?) was het de bedoeling om de sfeer in Mariën’s huis terug op te roepen. Zij had de man namelijk persoonlijk gekend en was er meermaals aan huis geweest. Met die aanpak wou ze benadrukken dat hij zijn werk als huisvlijt bestempelde. De meer bekende surrealist René Magritte dacht er trouwens net zo over en schilderde zelfs in zijn living. De werken van Mariën waren lekker surrealistisch: een clash van vrouwelijk naakt en christelijke symboliek met grappige titels. Huisvlijt oké, maar dan toch zeer amusant.

Labels: