Pimp My Painting
Mechelen is tegenwoordig wel erg ambitieus op het vlak van de schilderkunst. We hebben al galerij Transit die regelmatig het werk van een schilder presenteert, nu is er ook De Garage die projecten rond schilders doet. De Garage is een ruimte voor actuele kunst ondergebracht in het Cultuurcentrum Mechelen en er loopt momenteel de tentoonstelling Pushing The Canvas. Die Engelse titel verraadt intenties die de grenzen van een regionale stad overschrijden. Zelfs de cataloog is tweetalig, de Engelse tekst staat rechts en de Nederlandse links. Die cataloog is wel een echte aanwinst, niet zozeer door de reproducties (er staan meer werken in dan er te zien zijn maar er ontbreken ook nogal wat werken) maar vooral omwille van de inleidende teksten. Vooral de uitleg van Nicola Setari is hilarisch. Zo weet hij te vertellen dat het woord canvas afgeleid is van cannabis en dat kunst sowieso verslavend is en dat men drugverkopers pushers noemt. Ziedaar de verklaring van de titel Pushing The Canvas. Maar hij zegt ook wat hij werkelijk bedoelt, nl. dat de hedendaagse kunstkritiek de kunstenaar boven het kunstwerk stelt waardoor alles kunst kan zijn (zelfs een ingeblikte stront) en opgelet voor wie nog een oordeel durft uit te spreken want voor alles is er een uitleg. Hij beschouwt het canvas als een mooi wapen tegen deze “pushy” kunstkritiek. Ook de tekst van Thibaut Verhoeven is erg boeiend. Schilderijen mogen dan wel aan populariteit hebben gewonnen, volgens hem kijken we er naar op de verkeerde manier. We kijken nl. veel te inhoudelijk, terwijl het tenslotte om verf op doek gaat. Schuldige is de conceptuele kunst die het discours boven de materie heeft gesteld. De nieuwe media met o.a. video vormen een efficiënter vehikel voor dat verhalend aspect en hebben bovendien het voordeel dat men er vertrouwd mee is buiten de artistieke context (cinema, televisie). Zou het daarom zijn dat vooral figuratieve schilders terug in de smaak vallen? Herkenbare objecten uit de werkelijkheid bieden op zijn minst de mogelijkheid om zelf een verhaal te construeren uit het beeld. Op de tentoonstelling zien we in elk geval voornamelijk figuratieve schilders, maar ze schilderen wel allemaal op een totaal andere manier. Stephan Balleux schildert schijnbaar pasteus maar je kan er bv. nog een gezicht in zien, Ellen De Meutter deconstrueert menselijke figuren tot vlakken/lijnen/kleuren, Stief Desmet maakt geschilderde collages, Kati Heck combineert hyperrealisme met het niveau van een kindertekening, Thomas Huyghe schildert op een canvas dat 3-dimensioneel vervormd is, Tom Liekens integreert de vormelijke aspecten van kitsch, Matthieu Ronsse probeert met luide muziek en afval de aandacht van zijn figuratief werk af te leiden, Helmut Stallaerts veegt geschilderde gezichten weer uit, Cindy Wright vergroot alles zodanig uit dat het weer iets anders wordt. De kunstenaar is het vormelijk aspect van schilderen dus zeker niet uit het oog verloren, maar volgens Verhoeven de kijker dus wel. Geen nood volgens mij, misschien vormen de figuratieve elementen in de schilderijen juist een paswoord tot de meer vormelijke aspecten. Waardoor inhoud en vorm weer perfect samenvallen en the medium terug the message is. Wat zijn die hedendaagse schilders toch slim!
Labels: Expoverslag