Wie gaat er nu naar Denemarken? Het is niet ver genoeg, de zon schijnt er zelden en het is er duur. Wij dus. Maar Jessie moest in Kopenhagen zijn voor haar werk en we zijn vorig jaar al naar Amerika geweest en we moesten nu eenmaal op vakantie. En wat blijkt? Het is ver genoeg, de zon schijnt er wel, en zo duur is het er nu ook weer niet. Dat laatste toch als je niet teveel benzine en alcohol verstookt. De hoge prijzen zijn trouwens een gevolg van de hoge belastingen en met de opbrengst daarvan hebben de Denen een paar zeer mooie museums gezet, dus voor mij no problem. Het tofste vind ik dat je er nog rust en ruimte vind, een gevoel dat wordt versterkt door de voortdurende aanwezigheid van de zee. In ieder geval kunnen we niet rond het feit dat de Denen het
gelukkigste volk zijn van de wereld. Wat niet betekent dat je alleen maar blije gezichten ziet, maar je ervaart wel een zekere innerlijke rust en harmonie met de natuur. Dat zie je ook aan de vormgeving van huizen en openbare gebouwen: frisse kleuren, natuurlijke materialen, eenvoudige vormen. Maar wat hebben we nu in Denemarken uitgespookt en hoe is het er gesteld met de beeldende kunst? Grofweg zag ons programma er als volgt uit: 1 week Kopenhagen, 1 week vakantiehuis in Funen en 1 week rondtoeren in Jutland. In Kopenhagen is meer dan genoeg te doen, naast de obligate bezienswaardigheden heb ik het Statens Museum, het Deens Design Center, de nieuwe bibliotheek, de nieuwe opera en een expo in de academie bezocht. Vlakbij Kopenhagen is er het Louisiana Museum en het Arken Museum. Het
Statens Museum was een tegenvaller: het oude deel was in renovatie en dus moest ik het stellen met een te kleine expo met tekeningen van te grote namen (Picasso, Gaugain, Degas etc.). Het
Deens Design Center was al heel wat beter: er was o.a. een expo over de zoektocht naar de 12 canons van de Deense vormgeving (de
stoel van Arne Jacobsen, de
lamp van Poul Henningsen, het Vikingschip... ). Het
Lousiana Museum is echt de max: fantastische ligging aan een fjord, mooi geïntegreerd in het landschap, prachtige vaste collectie (met o.a. een mooie
Giacometti zaal) en uitstekende tijdelijke tentoonstellingen (o.a. een internationale videotentoonstelling met werk van
Bill Viola,
Pipilotti Rist,
Paul McCarthy en onze eigenste
Johan Grimonprez). Het
Arken Museum is een architecturele parel daterend van de wereldtentoonstelling van 1996. Er was helaas een tentoonstellingswissel, maar er was toch 1 zaal toegankelijk. En daar hingen recente aanwinsten van enkele schilders van de
Leipziger Schüle waar ik zo zot van ben (meer bepaald van
Matthias Weischer en
Tilo Baumgärtel). Ons vakantiehuis stond op het eiland Funen, lekker afgelegen met zicht op zee. Een beetje geluierd, een beetje gelezen en ook een beetje geschilderd. En even het
Brandts Museum bezocht in Odense, de enige echte stad in de buurt. Was me daar nu toch wel een expo over
Per Kirkeby zeker, ongetwijfeld de belangrijkste nog levende Deense schilder. De moeite! En het was nog niet gedaan. De laatste week was gewijd aan de exploratie van Jutland (het Lake District, het uiterste noorden... ) en de museums bleven maar komen: het Trapholt Museum in Kolding, het Asger Jorn Museum in Silkeborg en het Aros Museum in Aarhus. Van het
Trapholt Museum, dat eigenlijk gewijd is aan de toegepaste kunst (met o.a. een overzicht van Deense stoelen en de
Kubeflex woning van Arne Jacobsen), herinner ik me vooral werk van de mij voorheen onbekende
Richard Mortensen en
Lars Noergaard. Maar er waren ook schilderijen van
Kirkeby,
Rauschenberg en
Baselitz. En een mooi zicht op het water bij een tas koffie gezet met de typische Deense
Bodum koffiezetter. Het
Asger Jorn Museum is een schrijn voor de
Cobra kunst, er hangt o.a. werk van
Dubuffet,
Matta, onze eigen
Alechinski en uiteraard ook van
Jorn zelf. Klap op de vuurpijl was wel het
Aros Museum. Een 9 verdiepingen tellende kolos, met in de inkomhal een architecturale knipoog naar het Guggenheim Museum. De vaste collectie was indrukwekkend, vooral de verdiepen met moderne en hedendaagse kunst. Echt leuk was de gigantische sculptuur van
Ron Mueck van een hurkend ventje, heel schoon. Helemaal leuk werd het toen we de tijdelijke expo met werk van
Robert Rauschenberg ontdekten. Werk van de jaren 80 en 90 maar absoluut niet 's mans zwanenzang, hoewel de kunstenaar ondertussen de 80 al voorbij is. Interessant was vooral om te zien hoe hij zijn intussen bijna iconografische foto's van Amerika combineert tot de typische kleurige zeefdruk collages. Als kers op de taart konden we in de kelders nog een paar mooie video's meepikken waaronder eentje van
Pipilotti Rist in een nagebouwde huiskamer met gesynchroniseerd lichtspektakel (met oplichtende boektitels en lichtgevende vloer en aangepaste raamverlichting). Enfin, morgen moet er weer gewerkt worden. Bedankt Denemarken!
Labels: Vakantie