Mooi, maar lelijk
Je kent ze wel, die advertenties van dure modehuizen. Genre Vuitton, Gucci, Diesel. Mooie jonge mensen showen de onbetaalbare kleren en accesoires. Zelden zie je de modellen lachen op die foto's. Ze kijken je aan met een lege blik, emotieloos. Die afstandelijkheid suggereert dat ze zich boven de toeschouwer verheven voelen, een houding die het exclusief karakter van de producten onderstreept. Het mag vooral niet lijken dat men zich amuseert, dat zou een beetje goedkoop zijn. Wie bij zoveel luxe onverschillig blijft moet echt wel veel kluiten hebben. Decadentie ten top. Niet echt een onderwerp om te schilderen me dunkt. Schilderijen zijn op zich al een luxeproduct, wie ze kan betalen wil zijn eigen verderfelijke levensstijl toch niet uitgebeeld zien?
En toch moet er een markt voor zijn, want een zekere Terry Rodgers verdient er dik zijn boterham mee. Ik had een paar jaar geleden al eens een schilderij van zijn hand gezien in Rotterdam. Zeer goed geschilderd en een onderwerpskeuze die blijk leek te geven van een maatschappijkritische houding en een zekere ironie. Alleen, als je een stuk of tien soortgelijke schilderijen bijeen hangt, werkt dat niet meer zo. Dat was wat mij overkwam toen ik recent naar de expo van Rodgers in Aeroplastics ging kijken. Aeroplastics is een chique galerij in de Louizawijk in Brussel, dat had mij al te denken moeten geven. Bijna alle schilderijen toonden hetzelfde tafereel, nl dat van een nog net niet uit de hand gelopen feest. De meeste personages hebben amper nog kleren aan het lijf, de meesten houden een glas in de hand of zetten de fles aan de lippen. Men staat, zit of ligt in een interieur dat aan een bordeel doet denken: overgedecoreerd en met veel rode pluche en goud. De figuren werpen elkaar steelse blikken toe, maar nog niemand is tot actie over gegaan. Vraag is ook of dat ooit zal gebeuren, want iedereen trekt een gezicht alsof hij zich dood verveelt. Wat vooral bijdraagt tot de decadente uitstraling van het beeld zijn de modische kapsels en opmaak, het design ondergoed en de vele juwelen. Bling bling, weetjewel. De schilderstijl is weinig avontuurlijk. Het beeld staat centraal bij dergelijk hyperrealisme en zoals ik al zei: bij dat beeld heb ik zo mijn bedenkingen. De manier waarop het tot stand komt is nochtans interessant. De schilder nodigt modellen individueel uit in zijn studio, steekt ze in de gewenste outfit en laat ze in een interieur bewegen. Hij legt één en ander vast op film en distilleert daar gewenste houdingen uit. De still's worden samengevoegd tot één geheel dmv photoshop en klaar is kees. Waarna tot schilderen wordt overgegaan. De meerwaarde van het schilderen zit hem typisch in het feit dat er een samenhang in het beeld onstaat die met een gemanipuleerde foto moeilijk tot stand te brengen is. Het beeld wordt ook een uniek object, interessant om te verhandelen. Hier lijken de beelden echter zoveel op elkaar dat de indruk gewekt wordt dat de schilder een formule gebruikt. Oké, Terry Rodgers is duidelijk Bob Ross niet. Maar deze expo had een wrange bijsmaak. Net als de afgebeelde modellen: mooi, maar lelijk.
En toch moet er een markt voor zijn, want een zekere Terry Rodgers verdient er dik zijn boterham mee. Ik had een paar jaar geleden al eens een schilderij van zijn hand gezien in Rotterdam. Zeer goed geschilderd en een onderwerpskeuze die blijk leek te geven van een maatschappijkritische houding en een zekere ironie. Alleen, als je een stuk of tien soortgelijke schilderijen bijeen hangt, werkt dat niet meer zo. Dat was wat mij overkwam toen ik recent naar de expo van Rodgers in Aeroplastics ging kijken. Aeroplastics is een chique galerij in de Louizawijk in Brussel, dat had mij al te denken moeten geven. Bijna alle schilderijen toonden hetzelfde tafereel, nl dat van een nog net niet uit de hand gelopen feest. De meeste personages hebben amper nog kleren aan het lijf, de meesten houden een glas in de hand of zetten de fles aan de lippen. Men staat, zit of ligt in een interieur dat aan een bordeel doet denken: overgedecoreerd en met veel rode pluche en goud. De figuren werpen elkaar steelse blikken toe, maar nog niemand is tot actie over gegaan. Vraag is ook of dat ooit zal gebeuren, want iedereen trekt een gezicht alsof hij zich dood verveelt. Wat vooral bijdraagt tot de decadente uitstraling van het beeld zijn de modische kapsels en opmaak, het design ondergoed en de vele juwelen. Bling bling, weetjewel. De schilderstijl is weinig avontuurlijk. Het beeld staat centraal bij dergelijk hyperrealisme en zoals ik al zei: bij dat beeld heb ik zo mijn bedenkingen. De manier waarop het tot stand komt is nochtans interessant. De schilder nodigt modellen individueel uit in zijn studio, steekt ze in de gewenste outfit en laat ze in een interieur bewegen. Hij legt één en ander vast op film en distilleert daar gewenste houdingen uit. De still's worden samengevoegd tot één geheel dmv photoshop en klaar is kees. Waarna tot schilderen wordt overgegaan. De meerwaarde van het schilderen zit hem typisch in het feit dat er een samenhang in het beeld onstaat die met een gemanipuleerde foto moeilijk tot stand te brengen is. Het beeld wordt ook een uniek object, interessant om te verhandelen. Hier lijken de beelden echter zoveel op elkaar dat de indruk gewekt wordt dat de schilder een formule gebruikt. Oké, Terry Rodgers is duidelijk Bob Ross niet. Maar deze expo had een wrange bijsmaak. Net als de afgebeelde modellen: mooi, maar lelijk.
Labels: Expoverslag
1 Comments:
Well... that's amazing but actually i have a hard time visualizing it... wonder what others have to say..
Een reactie posten
<< Home