Dit artikel is ook verschenen op Urbanmag.De rol van hoofdstad van Europa heeft Brussel al veel kwaad berokkend. Onbetaalbare woningen, grondspeculatie en lelijke kantoorwijken, om maar enkele dingen te noemen. Gelukkig zijn er ook positieve effecten, zowaar zelfs op het vlak van de beeldende kunst. Of moeten we spreken van neveneffecten? Want veel meer dan dat de Europese aanwezigheid in Brussel aanleiding geeft tot het inrichten van tijdelijke exposities kunnen we nu ook weer niet zeggen. De Elektriciteitscentrale had zichzelf vorig jaar uitgeroepen tot Europees Centrum voor Hedendaagse Kunst, maar de nieuwe schepen voor cultuur van de Stad Brussel heeft intussen alweer
andere plannen. Op dit moment zijn er echter massa’s Europese tentoonstellingen in Brussel, een gevolg van het Duits voorzitterschap en het 50-jarig bestaan van de EU. We hebben er twee voor u bezocht.
De eerste heet
Visit(e) en wil een idee geven van de collectie hedendaagse kunst die Duitsland heeft opgebouwd. In de jaren zeventig is men begonnen met werk te verzamelen van Duitse kunstenaars of kunstenaars die een tijd in Duitsland hebben gewoond. Naar verluid staat de teller momenteel op 1200 werken, niet eens zo veel als je het mij vraagt.
In Brusselnieuws zeggen de curatoren dat het niet makkelijk was om daar 40 werken uit te kiezen. Omwille van de hoeveelheid of door de mindere kwaliteit? Meer was in elk geval niet mogelijk, daarvoor was de door ING ter beschikking gestelde ruimte aan het Koningsplein te klein. De helft van de expo staat opgesteld in een kelder met laag plafond, deels zelfs in een afgedankte bankkluis. Enkel op het gelijkvloers kan er al eens een werk van grote afmetingen bewonderd worden. Maar het is uiteraard niet alleen de grootte die telt, we willen vooral goede werken zien en graag ook een paar bekende namen alstublieft. Wat dat laatste betreft worden we op onze wenken bediend: er hangt werk van Joseph Beuys, Andreas Gursky, Rebecca Horn, Martin Kippenberger en Gerhard Richter en zelfs van mijn grote favoriet Neo Rauch. Maar het probleem is dus wel degelijk de kwaliteit. De megafoto van Gursky, de verenmantel van Horn, het schilderij van Rauch lonen de moeite. Maar van Beuys hangt er gewoon een tekening, Van Kippenberger een atypische mixed media en van Richter een oud zwartwit schilderij. Dat heb je met grote namen natuurlijk, de kans is groot dat je er elders al sterker werk van gezien hebt. Een en ander is makkelijk te verklaren, zo blijkt. De
Samlung zeitgenössischer Kunst der Bundesrepublik Deutschland , zoals de collectie voluit heet, kan jaarlijks over amper een half miljoen euro aankoopgeld beschikken. Als je dan niet op tijd een werk van een opkomend kunstenaar kan vastkrijgen kan je het voorgoed vergeten. Bovendien wordt de verzameling beperkt door haar eigen politiek getinte doelstelling. Ze wil namelijk het democratisch karakter van het na-oorlogse Duitsland symboliseren, wat in praktijk betekent dat zowat elke artistieke strekking vertegenwoordigd moet zijn. Weinig werken van veel kunstenaars dus. Gelukkig is dat tegelijk ook een voordeel, er zijn op de tentoonstelling kunstenaars waarvan ik nog nooit heb gehoord . Het kan natuurlijk ook aan mij liggen, maar wie kent er nu
Jonathan Meese of
Eberhard Havekost of
Heiner Schilling of
Katherina Fritsch of
Johannes Kahrs? Eigenlijk vond ik de werken van deze onbekenden nog het best, men heeft bij de aankoop ervan duidelijk geen toegevingen moeten doen. Waardoor onze visite aan een collectie op visite dan toch nog de moeite waard was.
Het kon niet op, we zijn die dag ook nog naar
Euro Visions geweest. Twaalf Magnum-fotografen geven op deze expositie hun visie op het nieuwe Europa. Ik was het bijna vergeten, maar in 2004 is Europa met 10 landen uitgebreid en op 1 januari 2007 kwamen er nog eens twee bij. In die zin gaat het bijna om een educatieve tentoonstelling, door de één-fotograaf-per-land-aanpak kunnen we nu desgevraagd de namen van de nieuwe landen opdreunen. Het gaat hem dus om: Bulgarije, Malta, Tsjechië, Letland, Cyprus, Slovenië, Roemenië, Polen, Litouwen, Slowakije, Estland en Hongarije. Ik had vooraf wel zo mijn reserves bij de expositie. De fotografen van
Magnum handelen niet op eigen houtje, ze laten zich inhuren door diverse opdrachtgevers. Er zit dus dikwijls een commercieel kantje aan. Kwaliteit wordt echter hoog in het vaandel gedragen, je wordt niet zomaar lid van dit clubje (waartoe sinds de oprichting door Henri Cartier-Bresson in 1947 nog maar 78 fotografen werden toegelaten). Nogal wat foto’s komen in museumcollecties terecht, ook die van ons eigen Belgisch lid
Carl De Keyzer (de 2 andere Belgische leden zijn voor mij illustere onbekenden, nl.
Harry Gruyart en
John Vink). De tentoonstelling is goede reclame voor het bij uitstek Europese principe van "eenheid in diversiteit". De fotografen hebben namelijk allemaal uitstekend, maar totaal verschillend werk afgeleverd. Het feit dat ze carte blanche kregen voor de uitwerking van het project is daar natuurlijk niet vreemd aan. Tegelijk wordt nog eens duidelijk dat er niet echt zoiets als een Magnum-stijl bestaat. Er wordt gewerkt in kleur en in zwart-wit, de foto's worden individueel gepresenteerd en in mozaïek, er zijn gewone afdrukken en multimediale presentaties. Juist deze laatste presentatievorm heeft op mij het meeste indruk gemaakt.
Alex Majoli, de fotograaf die Letland in beeld bracht, projecteert contrastrijke zwart-wit foto’s op een veelluik van drie schermen. Links en rechts zien we Letse karakterkoppen afgewisseld met tekst en op het centrale luik koude en grijze landschappen. Ook
Martine Franck projecteert haar foto’s van Tsjechië en voegt er zelfs nog een geluidsband aan toe. Waardoor het lijkt alsof we naar een film kijken, je vergeet bijna dat het individuele foto’s zijn. De thematische fotoboekjes van
Chris Steele-Perkins over Slowakijke zijn een meer ouderwetse uitwerking van hetzelfde principe. Waarom doen de fotografen dit eigenlijk? Misschien willen ze gewoon zoveel mogelijk foto’s per strekkende meter tonen. Zelf vind ik het wel tof om naar een foto te kijken zonder dat je vanuit je ooghoeken de vorige of de volgende ziet. Het feit dat bij projectie iemand anders het kijkritme bepaalt is ook niet slecht, je kan bv. niet stiekem foto’s overslaan. En je kan eens rustig gaan zitten natuurlijk, iets wat erg welkom is als je al de ganse dag op stap bent in de hoofdstad van Europa.
Labels: Expoverslag