El Greco, een Spaanse primitief
Bijna was de schilderkunst El Greco kwijtgespeeld. Ik las ooit het boek "De herontdekking van El Greco" van Eric Storm. Daarin wordt mooi uitgelegd dat zonder het Spaans nationalisme en de opkomst van de moderne schilderkunst begin 20ste eeuw niemand nu nog over El Greco zou spreken. Bloedstollend is dat eigenlijk. Hoeveel kunstenaars zijn zo al verloren gegaan voor de kunstgeschiedenis? En hoeveel gaan er op dit eigenste moment niet verloren? Het toont het belang van de discussie over wat een kunstenaar maakt of kraakt wel aan vind ik.
Tijdens zijn leven (1541-1614) was El Greco in elk geval succesvol. Hij verdiende een mooie stuiver aan het religieus fanatisme van de Spanjaarden en hield er zelfs een atelier met medewerkers op na om de geldmachine draaiende te houden. Daarna liep het al snel fout. El Greco wordt gerekend tot de maniëristen, een deviante groep schilders in de kunstgeschiedenis. Zij weken af van het streven naar realisme in de schilderkunst dat begon in de renaissance en pas begin 20ste eeuw tot stilstand kwam. Bij El Greco uit zich dat vooral in de langgerekte figuren, een stijlmiddel dat perfect de religieuze thematiek ondersteunt. Maar laat nu net na het maniërisme (dat in feite de renaissance afsluit) de barok komen. Geen vervorming van de realiteit bij de barokschilders, integendeel: zij breidden het scala van truken om het realisme van een schilderij te vergroten alleen maar verder uit (onder andere met het fameuze clair-obscur). Exit El greco. Tot 1900 dus. Wie eerst El Greco van onder het stof haalde was de toenmalige Spaanse koning. Hij steunde een lokaal initatief in Toledo om deze vergeten schilder te rehabiliteren (met een museum, aankopen, restauraties en dergelijke meer). Spanje stelde na het verlies van zijn kolonies in de 19de eeuw niet veel meer voor en was dringend op zoek naar nationale symbolen om zichzelf weer een identiteit te verschaffen. De schrijver Cervantes werd daarom opgevist, maar ook schilders als Velazquez en Goya. En dus ook El Greco. Een ware krachttoer, want hoe verkoop je in godsnaam een Griek die is opgeleid in Italië als een typisch Spaans schilder? El Greco schilderde nota bene ooit iconen (in typisch Byzantijnse stijl)! Oké, hij schakelde over op Westerse figuratie, maar dat leerde hij in Venetië en daarna in Rome: nothing Spanish about that. Wel onstaan in Spanje zijn de vervormingen, maar om die nu typisch Spaans te noemen... De meest maniëristische schilderijen werden bij de exposities en herdenkingen rond 1900 trouwens weggemoffeld, zijn meer realistisch werk kreeg de voorkeur. Wel erg Spaans is de thematiek van El Greco's werk: het katholiek geloof. Devoter kan je een heilige niet voorstellen, meer mystiek kan je Maria niet afbeelden. Voor een volk dat dweept met God is El Greco een geschenk uit de hemel. Ik heb me daar zelf aan laten vangen: ik dacht dat alleen een diepgelovig man zoiets kon geschilderd kon hebben. Maar El Greco liet zich voor zijn kunst dik betalen en hield er een overeenkomstig royale levensstijl op na. Niet bepaald de aanpak van iemand die schildert om zijn hemel te verdienen! Hoe dan ook werd El Greco verheven tot grondlegger van de Spaanse school, tot vader van de Spaanse schilderkunst. En dat is niet alles. Ook de moderne schilderkunst heeft deze schilder herontdekt. Eerst impressionisten zoals Manet en Degas, later echte modernen als Picasso en Kandinsky. Uiteraard baseerden zij zich op totaal andere criteria dan het Spaans nationalisme. Erg katholiek kon je deze jongens niet noemen, het was hen dan ook niet om de thematiek van El Greco te doen. Wat hen interesseerde was het afwijkend kleurgebruik, de opmerkelijke composities en de losse manier van schilderen. Met andere woorden: alles wat indruiste tegen een academische schildersstijl, alles wat hun eigen avantgardistische stijl kon rechtvaardigen. Het gebruik van stijlelementen om een inhoudelijke doelstelling te realiseren, in dit geval om het innerlijke en spirituele vorm te geven, wisten ze ook wel te appreciëren. Zijn ooit zo verguisde deformaties (had die man een oogafwijking of wat?) werden nu een expressieve kracht toegedicht. Kortom: het kan verkeren en in het geval van El Greco zelfs twee keer. Gelukkig zijn olieverfschilderijen lang houdbaar, of we hadden het dus zonder El Greco moeten stellen. En zonder de expo "El Greco, Domeinikos Theotokopoulos 1900" in het PSK. Bemerk het jaartal 1900 in de titel. Inderdaad: ook het PSK trekt de kaart van de herontdekking van deze schilder. Is het een ziekte van deze tijd, dat men zijn publiek onderschat en meent dat ze per se een verhaal nodig hebben? (Anderzijds: waarom begin ik er dan dit artikel mee?) Men heeft het alvast niet gedaan om een gebrekkige selectie van schilderijen te verdoezelen. Ik was eerst nogal sceptisch: een expositie van El Greco in België? Het is niet dat ons land El Greco's heeft klaarliggen om de expo een eerste aanzet te geven. Oorzaak blijkt het Europees voorzitterschap van Spanje: tegenwoordig verraden de tentoonstellingen in Brussel wat er in Europa gebeurt. Voor mij niet gelaten, ik heb kunnen genieten van klassieke El Greco's zoals daar zijn: De Heilige Sebastiaan, De Tranen van de Heilige Petrus (foto), Christus wordt Ontkleed, De Heilige Familie, Veronica's Doek, De Heilge Franciscus. Oké, er zijn ook wel wat werken van het soort "Kopie naar El Greco" of "Atelier van El Greco", maar ze blijven in de minderheid. Schitterende apotheose van de tentoonstelling is de reeks De Apostelen. Het zijn de laatste schilderijen die El Greco maakte en ze zijn echt wel typerend: felgekleurde drapages met vezelachtige textuur, bleke huidtinten met ingesmeerde kleursporen, uitgerokken gestaltes en vervormde handen, bijzondere uitsnedes of cadrages. Interessant is dat de meeste schilderijen nog niet volledig zijn afgewerkt. Ze verraden daardoor El Greco's werkwijze, bijvoorbeeld het feit dat hij eerst een oranjerode grondverf legt of dat hij onder de felle kleuren eerst een grisaille aanbrengt. Het PSK presenteert de werken in een lange smalle zaal. Zes heiligen hangen links, zes rechts en Christus in het midden. Dat dit de originele opstelling moet geweest zijn leidt men af uit het feit dat de apostelen opzij moeten kijken om de Verlosser te zien. Hun gemoedstoestand is duidelijk af te lezen en die is niet bepaald vrolijk. Verschillende onder hen kwamen geweldadig aan hun eind en worden afgebeeld met het tuig dat daarvoor werd aangewend (bijvoorbeeld het mes waarmee ze werden gevild of de hellebaard die hen onthoofde). Christus kijkt daarentegen erg sereen, Hij weet zich verzekerd van goddelijke steun bij zijn taak als Verlosser. De Apostelen hangen in een goed verlichte zaal, alle andere zalen zijn verduisterd. Het lijkt wel of je ronddwaalt in de Grotten van Han met de geëxposeerde schilderijen als verlichte stagalmieten. Ook de De Tranen van de Heilige Petrus worden op die manier gepresenteerd. Het is mijn favoriet schilderij van El Greco. Van het werk bestaan zeven versies en het is juist de versie die ik zo bewonder die in het PSK te zien is. Het werk is niet zo groot omdat het voor een particulier of een klooster bedoeld was. Hij schilderde het op een moment dat hij geen opdrachten meer kreeg van de koning of de lokale geestelijkheid. El Greco lag met hen overhoop en richtte zich dan maar op een andere markt, niet zonder succes overigens. Favoriete onderwerpen van de nieuwe klanten waren Christus aan het kruis of de heilige familie, maar ook biddende heiligen. Liefst een berouwvolle boeteling, wellicht omwille van de herkenbaarheid. Petrus is daarvoor een ideale kandidaat want hoewel hij tot drie keer toe het bestaan van Christus ontkende viel hij nooit in ongenade. Het is een ontroerend schilderij. Petrus wordt afgebeeld als een huilende man van middelbare leeftijd: is er iets meer pakkend? De mooie volumetrie van zijn kleed en de perfecte anatomie van armen en nek vallen op. Ondanks het moment van zwakte dat hem overvalt, straalt de figuur de krachtige onverzettelijkheid uit waaraan hij zijn naam ontleent (Petrus is latijn voor rots). De uitwerking van de grot op de achtergrond is mooi gealigneerd met de richting waarin Petrus zijn blik naar de hemel richt. In de vrijgekomen ruimte links onder speelt zich nog een ander tafereel af, met een tweede figuur en een sterk bovennatuurlijk licht (naar het schijnt een engel die Maria Magdalena bij het lege graf van Christus komt melden dat Hij verrezen is). Met andere woorden: twee katholieke onderwerpen voor de prijs van één. Dit stuk wordt gedomineerd door dezelfde kleur blauw als in de mantel, wat de eenheid in de compositie versterkt. Verder zijn er diverse leuke details zoals de sleutels van hemel en aarde, de klimop als symbool voor de verrijzenis enzovoort. Het was fantastisch om dit schilderij in het echt te zien en dat geldt ook voor de andere werken. Wat zou er van de schilderkunst geworden zijn zonder El Greco? Zonder deze Spanjaard die geen Spanjaard was, en zonder deze primitief die niet primitief was? We zouden toch iets minder modern zijn en misschien zelfs een beetje minder Spaans.
Tijdens zijn leven (1541-1614) was El Greco in elk geval succesvol. Hij verdiende een mooie stuiver aan het religieus fanatisme van de Spanjaarden en hield er zelfs een atelier met medewerkers op na om de geldmachine draaiende te houden. Daarna liep het al snel fout. El Greco wordt gerekend tot de maniëristen, een deviante groep schilders in de kunstgeschiedenis. Zij weken af van het streven naar realisme in de schilderkunst dat begon in de renaissance en pas begin 20ste eeuw tot stilstand kwam. Bij El Greco uit zich dat vooral in de langgerekte figuren, een stijlmiddel dat perfect de religieuze thematiek ondersteunt. Maar laat nu net na het maniërisme (dat in feite de renaissance afsluit) de barok komen. Geen vervorming van de realiteit bij de barokschilders, integendeel: zij breidden het scala van truken om het realisme van een schilderij te vergroten alleen maar verder uit (onder andere met het fameuze clair-obscur). Exit El greco. Tot 1900 dus. Wie eerst El Greco van onder het stof haalde was de toenmalige Spaanse koning. Hij steunde een lokaal initatief in Toledo om deze vergeten schilder te rehabiliteren (met een museum, aankopen, restauraties en dergelijke meer). Spanje stelde na het verlies van zijn kolonies in de 19de eeuw niet veel meer voor en was dringend op zoek naar nationale symbolen om zichzelf weer een identiteit te verschaffen. De schrijver Cervantes werd daarom opgevist, maar ook schilders als Velazquez en Goya. En dus ook El Greco. Een ware krachttoer, want hoe verkoop je in godsnaam een Griek die is opgeleid in Italië als een typisch Spaans schilder? El Greco schilderde nota bene ooit iconen (in typisch Byzantijnse stijl)! Oké, hij schakelde over op Westerse figuratie, maar dat leerde hij in Venetië en daarna in Rome: nothing Spanish about that. Wel onstaan in Spanje zijn de vervormingen, maar om die nu typisch Spaans te noemen... De meest maniëristische schilderijen werden bij de exposities en herdenkingen rond 1900 trouwens weggemoffeld, zijn meer realistisch werk kreeg de voorkeur. Wel erg Spaans is de thematiek van El Greco's werk: het katholiek geloof. Devoter kan je een heilige niet voorstellen, meer mystiek kan je Maria niet afbeelden. Voor een volk dat dweept met God is El Greco een geschenk uit de hemel. Ik heb me daar zelf aan laten vangen: ik dacht dat alleen een diepgelovig man zoiets kon geschilderd kon hebben. Maar El Greco liet zich voor zijn kunst dik betalen en hield er een overeenkomstig royale levensstijl op na. Niet bepaald de aanpak van iemand die schildert om zijn hemel te verdienen! Hoe dan ook werd El Greco verheven tot grondlegger van de Spaanse school, tot vader van de Spaanse schilderkunst. En dat is niet alles. Ook de moderne schilderkunst heeft deze schilder herontdekt. Eerst impressionisten zoals Manet en Degas, later echte modernen als Picasso en Kandinsky. Uiteraard baseerden zij zich op totaal andere criteria dan het Spaans nationalisme. Erg katholiek kon je deze jongens niet noemen, het was hen dan ook niet om de thematiek van El Greco te doen. Wat hen interesseerde was het afwijkend kleurgebruik, de opmerkelijke composities en de losse manier van schilderen. Met andere woorden: alles wat indruiste tegen een academische schildersstijl, alles wat hun eigen avantgardistische stijl kon rechtvaardigen. Het gebruik van stijlelementen om een inhoudelijke doelstelling te realiseren, in dit geval om het innerlijke en spirituele vorm te geven, wisten ze ook wel te appreciëren. Zijn ooit zo verguisde deformaties (had die man een oogafwijking of wat?) werden nu een expressieve kracht toegedicht. Kortom: het kan verkeren en in het geval van El Greco zelfs twee keer. Gelukkig zijn olieverfschilderijen lang houdbaar, of we hadden het dus zonder El Greco moeten stellen. En zonder de expo "El Greco, Domeinikos Theotokopoulos 1900" in het PSK. Bemerk het jaartal 1900 in de titel. Inderdaad: ook het PSK trekt de kaart van de herontdekking van deze schilder. Is het een ziekte van deze tijd, dat men zijn publiek onderschat en meent dat ze per se een verhaal nodig hebben? (Anderzijds: waarom begin ik er dan dit artikel mee?) Men heeft het alvast niet gedaan om een gebrekkige selectie van schilderijen te verdoezelen. Ik was eerst nogal sceptisch: een expositie van El Greco in België? Het is niet dat ons land El Greco's heeft klaarliggen om de expo een eerste aanzet te geven. Oorzaak blijkt het Europees voorzitterschap van Spanje: tegenwoordig verraden de tentoonstellingen in Brussel wat er in Europa gebeurt. Voor mij niet gelaten, ik heb kunnen genieten van klassieke El Greco's zoals daar zijn: De Heilige Sebastiaan, De Tranen van de Heilige Petrus (foto), Christus wordt Ontkleed, De Heilige Familie, Veronica's Doek, De Heilge Franciscus. Oké, er zijn ook wel wat werken van het soort "Kopie naar El Greco" of "Atelier van El Greco", maar ze blijven in de minderheid. Schitterende apotheose van de tentoonstelling is de reeks De Apostelen. Het zijn de laatste schilderijen die El Greco maakte en ze zijn echt wel typerend: felgekleurde drapages met vezelachtige textuur, bleke huidtinten met ingesmeerde kleursporen, uitgerokken gestaltes en vervormde handen, bijzondere uitsnedes of cadrages. Interessant is dat de meeste schilderijen nog niet volledig zijn afgewerkt. Ze verraden daardoor El Greco's werkwijze, bijvoorbeeld het feit dat hij eerst een oranjerode grondverf legt of dat hij onder de felle kleuren eerst een grisaille aanbrengt. Het PSK presenteert de werken in een lange smalle zaal. Zes heiligen hangen links, zes rechts en Christus in het midden. Dat dit de originele opstelling moet geweest zijn leidt men af uit het feit dat de apostelen opzij moeten kijken om de Verlosser te zien. Hun gemoedstoestand is duidelijk af te lezen en die is niet bepaald vrolijk. Verschillende onder hen kwamen geweldadig aan hun eind en worden afgebeeld met het tuig dat daarvoor werd aangewend (bijvoorbeeld het mes waarmee ze werden gevild of de hellebaard die hen onthoofde). Christus kijkt daarentegen erg sereen, Hij weet zich verzekerd van goddelijke steun bij zijn taak als Verlosser. De Apostelen hangen in een goed verlichte zaal, alle andere zalen zijn verduisterd. Het lijkt wel of je ronddwaalt in de Grotten van Han met de geëxposeerde schilderijen als verlichte stagalmieten. Ook de De Tranen van de Heilige Petrus worden op die manier gepresenteerd. Het is mijn favoriet schilderij van El Greco. Van het werk bestaan zeven versies en het is juist de versie die ik zo bewonder die in het PSK te zien is. Het werk is niet zo groot omdat het voor een particulier of een klooster bedoeld was. Hij schilderde het op een moment dat hij geen opdrachten meer kreeg van de koning of de lokale geestelijkheid. El Greco lag met hen overhoop en richtte zich dan maar op een andere markt, niet zonder succes overigens. Favoriete onderwerpen van de nieuwe klanten waren Christus aan het kruis of de heilige familie, maar ook biddende heiligen. Liefst een berouwvolle boeteling, wellicht omwille van de herkenbaarheid. Petrus is daarvoor een ideale kandidaat want hoewel hij tot drie keer toe het bestaan van Christus ontkende viel hij nooit in ongenade. Het is een ontroerend schilderij. Petrus wordt afgebeeld als een huilende man van middelbare leeftijd: is er iets meer pakkend? De mooie volumetrie van zijn kleed en de perfecte anatomie van armen en nek vallen op. Ondanks het moment van zwakte dat hem overvalt, straalt de figuur de krachtige onverzettelijkheid uit waaraan hij zijn naam ontleent (Petrus is latijn voor rots). De uitwerking van de grot op de achtergrond is mooi gealigneerd met de richting waarin Petrus zijn blik naar de hemel richt. In de vrijgekomen ruimte links onder speelt zich nog een ander tafereel af, met een tweede figuur en een sterk bovennatuurlijk licht (naar het schijnt een engel die Maria Magdalena bij het lege graf van Christus komt melden dat Hij verrezen is). Met andere woorden: twee katholieke onderwerpen voor de prijs van één. Dit stuk wordt gedomineerd door dezelfde kleur blauw als in de mantel, wat de eenheid in de compositie versterkt. Verder zijn er diverse leuke details zoals de sleutels van hemel en aarde, de klimop als symbool voor de verrijzenis enzovoort. Het was fantastisch om dit schilderij in het echt te zien en dat geldt ook voor de andere werken. Wat zou er van de schilderkunst geworden zijn zonder El Greco? Zonder deze Spanjaard die geen Spanjaard was, en zonder deze primitief die niet primitief was? We zouden toch iets minder modern zijn en misschien zelfs een beetje minder Spaans.
Labels: Expoverslag
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home