zondag, juli 27, 2008

Hoogkunst in de Hoogstraat

Na Wiels heb ik in de Hoogstraat in Brussel nog een leuke ontmoeting gehad met Stefan Annerel. Of beter: met Vincent Verbist, bezieler van de galerij ActionFields. Maar ik kon evengoed in het atelier van de kunstenaar gestaan hebben. Ik kreeg het ganse ontstaansproces van diens werk uitgelegd, zowel het conceptuele als het materiële aspect. Interessant, want ik heb momenteel een werk van Annerel in huis. En ik had zijn werk gezien op Pushing the Canvas en op de Canvas collectie. Het gaat om abstract werk, en dat in een tijd dat het in de beeldende kunst eerder om figuratief werk draait. Maar dat is het nu net: zijn werk blijkt helemaal niet zo abstract te zijn. Zijn inspiratie haalt hij bij geruite keukenhanddoeken en Schotse quilts. Zodanig opgeblazen en vervormd echter dat je het er niet meteen in ziet. In de bijsluiter bij de expositie vergelijkt men dat effect met het beeld van een muur waar je met je neus tegen staat. Je ziet vanalles dat nog weinig met een muur te maken heeft, maar onbewust weet je nog dat je naar een muur kijkt. Misschien is dat wel kenmerkend voor het betere abstracte werk, dat je ergens nog de link met de realiteit blijft voelen. In ander werk is het oorspronkelijk uitgangspunt niet meer zo goed te zien, daar heeft het materiaal waarmee hij werkt de overhand gekregen. Ik bedoel daarmee: de fluokleuren, de tape, de blinkende afdeklaag, de gelaagdheid. Vergelijk met de abstracte dooddoener bij uitstek, Jackson Pollock. Waar eerst nog het ritme van de jazz wordt uitgebeeld met verf, gaat het uiteindelijk enkel nog om de verf en hoe die onderhevig aan beweging en zwaartekracht op doek belandt. De kunstenaar hoeft op dat moment niet meer van de realiteit uit te gaan, hij heeft er gewoon een nieuwe gecreëerd. Zo legt men in in elk geval dat fenomeen uit in de galerijtekst. De nieuwe werkelijkheid bestaat uit afwisselend gesatureerde en neutrale kleurvlakken, eerst achter glas en daarna achter hars zodat ze elkaar overlappen en een zekere diepte ontstaat. Mooi is dat er soms delen van foto's zijn tussengeraakt, en wel zodanig dat het niet direct opvalt. Conclusie: hier wordt alweer een nieuwe plastische niche geëxploreerd, ik ken niemand die met deze Brico materialen al heeft gewerkt. Je moet er nog een mooi resultaat mee weten te bereiken natuurlijk, maar dat is hier dus zeker het geval. Wie in dergelijk opzet slaagt zit als kunstenaar natuurlijk gebeiteld en de galerist weet ons dan ook te vertellen dat Annerel transfereert naar de hogere klasse. Meer bepaald naar galerij Kusseneers in Antwerpen, dicht bij de grote lofts aan het Zuid die smeken om dergelijk werk. Intussen heeft Vincent Verbist hem toch maar in zijn galerij gehad, waardoor ook hij weer aan bekendheid wint. ActionFields is een zwervende galerij, ze is gehuisvest in een goedkope maar daardoor ook tijdelijke locatie. In dit geval een ruimte van het OCMW voor 75Euro per maand. Zo staat in het vooruitzicht van een verbouwing de ruimte niet leeg. Normaal moet ActionFields in september verhuizen, spijtig want de Hoogstraat is een goede plek. Ze vormt een betaalbaar alternatief voor de dure galerijbuurt rond de Zavel en langs de Louizalaan. Zoals in New York Chelsea het van het veel te dure Soho heeft overgenomen. Een tijdje gelden vonden ook al andere galerijen een plek in deze wijk. In het galerijwezen draait het om de verkoop, iets wat per definitie corrumptief werkt. Waarmee ik bedoel dat kwaliteit niet altijd bovenaan het prioriteitenlijstje staat. Dat is met ActionFields nog anders. De galerijhouder doet het voor de kunst, niet voor het geld. De galerij is met andere woorden een bijjob en er mogen niet teveel kosten gemaakt worden. Ondertussen krijgt ActionFields al wat aandacht van de Franse pers, de Vlaamse kunstcourant KunstHart was nog niet tot een bezoek te verleiden. In Hart stond wel een kort bericht over de expo, maar niet echt van harte (pun intended), de galerist heeft er lang voor moeten aandringen. Zijn volgende expo gaat over het werk van Wim Vanhenden. Die liet zich opmerken op de Canvas collectie met een website die de zoekwoorden toont waarmee op dat moment de wereld het internet afschuimt. Dergelijk werk kan je natuurlijk ook online bekijken, je hebt er eigenlijk geen galerij meer voor nodig. Maar dat zou in dit geval zonde zijn, je zou de enthousiaste uitleg van de galerijhouder moeten missen.

Labels:

dinsdag, juli 15, 2008

Ons Kelley

Wiels is eindelijk een centrum voor actuele kunst. Er was lang sprake van, maar veel leek er niet te gebeuren. Er was zelfs al een officiële opening, ergens vorig jaar. Maar sindsdien: windstilte. Tot nu, met de expo van Mike Kelley. De ruimtes zijn maagdelijk wit, er is een cafetaria en bookshop, er zijn suppoosten. Er is zelfs een tentoonstelling, van een bekende conceptuele kunstenaar. Daarmee laat Wiels merken dat het echt menens is. Niet dat ik ooit al van Mike Kelley gehoord had. De man is nochtans van even groot belang voor de kunst als Paul McCarthy, dat wil wat zeggen! Zelfs zijn werk is mij bijzonder meegevallen, en dat terwijl ik vroeger zoveel conceptuele kunst gezien had dat ik er een beetje mijn bekomst van had. Maar hier zijn echt leuke dingen te zien. Er zit ook een goed idee achter, nl. het materialiseren van herinneringen. Hoe gaat ons Kelley tewerk? Hij herinnert zich bv. de scholen uit zijn jeugd en bouwt daar dan modellen van. Een mooie opener van de expo is een kijkkast waar al deze modellen (uitgevoerd in het wit) bijeen staan. Interessant detail: delen die hij zich niet meer kan herinneren laat hij gewoon weg. Nog een leuke: het herensceneren van oude schoolfoto's en schooltoneel. Als een oude foto er al vreemd kan uitzien, dan ziet zo'n herenscenering er helemaal belachelijk uit. Op de derde verdieping spelen video's van het schooltoneel allemaal door elkaar, een hels lawaai. Ik werd pijnlijk herinnerd (!) aan de expo van McCarthy in het SMAK, waar een gelijkaardige "format" werd gehanteerd, erg imposant. Ook Kelley heeft een rekening met Amerika te vereffenen, in dit geval het trauma van een steriele opvoeding op één of andere onbekende High School. McCarthy rekent op gelijkaardige wijze af met zijn cultureel trauma, een beetje zoals in de jaren tachtig Hollywood zich inschakelde om het Vietnam-trauma te verwerken. Opmerkelijk: op deze sterk conceptuele expo zijn ook schilderijen te zien. Weliswaar passen deze binnen het concept, maar het zijn beelden die ook op zichzelf kunnen staan. Een beetje Kati Heck achtige werken trouwens, vanwege de collage "look" en de onvolledige afwerking. De schilderijen zouden een commentaar vormen op de verouderde compositietheorieën die de kunstenaar op school kreeg opgedrongen. Van een zekere Hoffman, dat moet ik toch eens opzoeken. Een mooie herinnering voor mijzelf was de installatie met muziek van Morton Subotnick, iemand die ik nog ken uit mijn jeugdjaren, toen ik helemaal weg was van electronische muziek. Muziek die zo bizar en buitenaards klinkt, dat ze toen al een mooie commentaar op het conservatieve Amerika moet gevormd hebben, a.h.w. een aanfluiting van Kelley's eigen jeugd. Enfin, het was een mooie expo. En Wiels heeft eindelijk wielen gekregen!

Labels: