maandag, december 24, 2007

Eigen werk 16

Dit werk was al een paar weken klaar. Het varken is goed gelukt. De achtergrond was een uitdaging: hij moest de indruk van een bos of park wekken maar mocht toch niet te gedtailleerd zijn. De vleeskleur van de vrouw is aangebracht d.m.v. glacis. Titel: "Leg uw voeten niet op de zetel". Techniek: acryl op doek. Afmetingen: 70cm hoog en 90cm breed.

Labels:

zondag, december 16, 2007

Reizen met verf

Reisfoto’s vallen heel dikwijls tegen. Ken je dat fenomeen? Je staat in een prachtig landschap in Amerika en je neemt een foto. Achteraf blijkt dat die in de verste verte niet het gevoel opwekt dat je toen had. De oorzaak hiervan is deels zintuiglijk: het geluid valt weg, het is minder warm etc. Er is ook een puur visuele verklaring. De kadrering is niet panoramisch, het formaat is te klein, de kleuren zijn minder fel. Daaraan kan echter verholpen worden: een andere uitsnede, een vergroting etc. kunnen wonderen doen. Maar de belangrijkste reden volgens mij is tijd. We nemen de tijd niet om echt naar het landschap te kijken. Ook niet als we ter plaatse zijn trouwens, iets wat we denken op te lossen door vlug een foto te nemen. De remedie is niet makkelijk maar wel effectief: maak een schilderij van het landschap. Je kan dat ter plekke doen ‘en plein air’ of in je atelier waarbij je gebruik maakt van een foto. Al schilderend doorgrond je het perspectief, zie je de ware vormen van bergen en dalen, ontdek je warme en koude kleuren, onderscheid je donker en licht etc. Reizen met verf!

Deze tactiek is helaas niet voor iedereen weggelegd. Een kunstenaar die hem echter met succes toepast is Chris Vanbeveren. Na een woelige start met het Gentse kunstcollectief Kleenex, heeft hij bijna 10 jaar lang de wereld rondgereisd. Nu reist hij verder in zijn atelier, waarbij hij put uit de vele foto’s die hij op reis nam en uit zijn herinneringen. Het resultaat van de laatste drie jaar schilderen is momenteel te zien in galerij Arttrack in Gent. Titel van de expositie is heel toepasselijk “Earth Studies”. Opgelet: wie impressionistisch geborstelde olieverfjes verwacht blijft beter thuis. Wat je wel te zien krijgt zijn vlot geschilderde landschappen, in acrylverf en meestal in groot formaat. Wie in open lucht schildert is gebonden aan zijn directe omgeving. Je loopt nu eenmaal geen berg op met een doek van twee op drie meter. Als je in je atelier schildert kan dat allemaal wel. We zien dan ook landschappen die volgens mij nog niet dikwijls geschilderd zijn: een canyon in de Amerikaanse woestijn, een zicht op de heuvels van de Himalaya, rijstvelden bekeken van op grote hoogte in Thailand. Op geen enkel werk zijn er mensen te zien. Op de meer recente schilderijen wordt wel verwezen naar menselijke activiteit: we zien de impact op het landschap van oorlogen, toerisme, verstedelijking etc. Die werken zijn meestal veel kleiner, het is alsof de kunstenaar zijn afkeer voor deze verschijnselen uitdrukt via het formaat.

Chris heeft een kloeke schilderstijl, een stevige hand (hij was ooit bouwvakker van beroep). Geen romantiek, geen slappe impressies. Ook geen abstractie, hij kiest duidelijk voor realisme. Maar niet het soort realisme waarbij het onderwerp verzuipt in het detail. We zien forse pasteuze borstelstreken in de voorgrond, meer subtiele toetsen in de achtergrond. Het schilderij is niet dicht geschilderd, op veel plaatsen is het doek nog te zien. Dat heeft echter vooraf de juiste kleur gekregen, en helpt zo mee aan de opbouw van het totaalbeeld. De saturatie van de kleuren is afgestemd op het landschap. Is er een groot licht donker contrast, dan zijn de lichte delen fel van kleur. In andere gevallen zijn de overgangen subtieler en de lichte delen minder verzadigd. Het resultaat zijn stoere, maar tegelijk ook gevoelige schilderijen. Zoals de natuur zelf. En ook een beetje zoals Chris, voor wie hem persoonlijk kent.

De landschappen die enkel ongerepte natuur tot onderwerp hebben vond ik het meest indrukwekkend. Ze geven je het gevoel van leegte en ruimte dat je zou ervaren als je werkelijk in het landschap stond. Op de benedenverdieping van de galerij hingen er zo een paar. Het werk “Orange and blue labyrinth” bood een blik in een canyon van op de begane grond waarbij je de koelte van het schaduwgedeelte en de warmte van het door de zon verlichte deel bijna kan voelen; de verticaliteit van de kloof wordt versterkt door het grote formaat dat veel hoger is dan breed. Op de bovenverdieping hing het meest imposante werk “Eagle’s creek”, een blik op een gletsjermeer omgeven door besneeuwde toppen. Mooi om zien was hoe de bezoekers in een halve cirkel voor het doek gingen staan als om het gevoel dat ze werkelijk alleen in het landschap aanwezig waren nog te versterken. Een reeks kleinere landschappen hing een beetje verspreid in de galerij, heel mooi maar ik zou ze graag eens allemaal bij elkaar willen zien hangen zoals op de website.

Hoe staat de landschapschilder er eigenlijk voor in de hedendaagse kunst? En waar moeten we Chris dan situeren? Eerlijk gezegd ken ik niet zoveel actuele landschapschilders. David Hockney schiet me direct te binnen. Ook hij schildert natuurlandschappen in acryl en op groot formaat, zijn aanpak waarbij hij meerdere zichtpunten integreert levert wel een compleet ander resultaat op. Ik moet ook aan Gerhard Richter denken, aan zijn zeezichten en wolkenluchten en aan zijn meer recente halfstedelijke landschappen. Er zijn ook de schilders van imaginaire landschappen zoals David Schnell van de Neue Leipziger Schule. Verder speelt het landschap een belangrijke rol als achtergrond bij tal van actuele schilders, maar dat is een beetje vals spelen natuurlijk dus die tellen we niet mee. Op nationaal vlak schildert Michel Buylen nogal wat landschappen, in een pijnlijk realistische stijl. Robert Devriendt schildert landschapjes, maar die zijn niet bedoeld om op zichzelf te staan. Wie qua verfbehandeling nog in Chris’ buurt komt volgens mij is Jan De Vliegher, maar in zijn landschappen is de mens sterk aanwezig. Koen Van den Broek kan je mogelijk nog betitelen als landschapschilder, maar dan wel één die heel sterk abstraheert.

Hoe actueel zijn landschappen ook ogen, zelf situeert Chris zich ten opzichte van oude schilders. Hij verwijst meer bepaald naar de Hollandse meesters van de 17de eeuw, naar David Casper Friedrich en ook naar een zekere Corot. Deze laatste behoorde tot de school van Barbizon, die zich op het gedachtengoed van Constable baseerde. Er bestond zelfs een Amerikaanse tak van, die zich uiteraard door de spectaculaire landschappen van de Far West liet inspireren. Zij stonden een realistische in plaats van een romantische benadering van het landschap voor. Ze werden nog tot de neoklassieken gerekend en gingen de impressionisten vooraf, die weliswaar een revolutie in de landschapskunst teweeg brachten, maar uiteindelijk toch verzand zijn in een visueel soms ondragelijke meligheid. De impressionisten namen gewoon niet genoeg tijd om het landschap te doorgronden. Ze schilderden in open lucht en gingen zich uiteindelijk teveel haasten, het kon als het ware elk moment gaan regenen. Voor het soort landschappen dat Chris schildert is elke vorm van haast misplaatst, ze moeten juist een soort rustige onverzettelijkheid uitstralen. En dat is exact wat ze doen. En Chris reist ondertussen verder. En wij mogen mee.

Labels:

zondag, december 02, 2007

De zappende schilder

Dit artikel is ook verschenen op Urbanmag.

Meer dan ooit zijn we het beu om verteld te worden wat we in een kunstwerk moeten zien. Als een werk niet direct aanspreekt, is een beetje uitleg nog welkom. Maar van een schilderij dat zichzelf uitlegt, dat te anekdotisch is, moeten we niets hebben. Er moet een beetje mysterie zijn, we moeten er zelf een verhaal in kunnen zien. Ook in de film is deze trend waar te nemen. David Lynch bv. maakt films die uit niets anders dan los aaneengeschakelde scènes bestaan. Het is aan de kijker om er een betekenisvol geheel van te maken. Daarbij is niet één betekenis de juiste, alle betekenissen zijn evenwaardig.

Schilderijen zijn een nog efficiënter medium om dit effect te bereiken. Je kan de verschillende beelden die een schilderij samenstellen namelijk in één oogopslag zien. Bij films (en bijvoorbeeld ook bij literatuur) ben je overgeleverd aan een opgelegde sequentie. Je kan het einde van de film niet zien terwijl je naar het begin kijkt. Een zekere Koelesjov heeft aangetoond dat de volgorde van beelden zeer bepalend is voor de perceptie van het verhaal. Wat niet wegneemt dat ook schilderijen een leesrichting hebben. Bijvoorbeeld de diagonaal van linksboven naar rechtsonder die je onder andere in schilderijen van Rubens terugvindt.

Maar dat alles wist je als ware kunstliefhebber natuurlijk al lang. Ik had gewoon een inleiding nodig voor mijn verhaal over de schilder Robert Devriendt. Die stelde onlangs een aantal van zijn zogenaamde sequenties voor in galerij Baronian Francey in Brussel. Wie Devriendt nog kent van zijn dierenportretten kan al vermoeden dat het om kleine schilderijen gaat. Het gaat in dit geval om heel kleine schilderijen, amper 10 bij 12cm. Hij hangt ze in reeksen van 4 à 6. Door de kleine afmetingen zie je de ganse sequentie in één keer, alsof je in één keer een ganse film ziet. De inhoudelijke afstand tussen de beelden is echter veel groter, wat stimulerend op de verbeelding inwerkt.

Verspreid over de 7 sequenties komen wel steeds gelijkaardige beelden terug. Een sequentie bestaat typisch uit een landschap, een voet of een hand, een persoon gezien op de rug, een auto, een fragment van een dier. De beelden ogen zeer eigentijds, ze zouden bijeengezapt kunnen zijn bij het TV-kijken. Titel van de expo is "Heidegger's forest", verwijzend naar de filosoof die zijn werk schreef in een hut in het Zwarte Woud. Zelf moest ik, behalve aan David Lynch, ook aan de detectiveverhalen van Raymond Chandler denken. Chandler moderniseerde de format van de tot dan toe door Britse schrijvers gedomineerde detective, door het verhaal te herleiden tot een reeks van situaties waarbij de sfeer de overhand heeft op de inhoud. Een stijl die later werd opgepikt voor het vervaardigen van Amerikaanse misdaadfilms. Waarbij een flinterdun verhaal enkel fungeert als excuus om blonde filmdiva's, verlopen detectives en groteske maffiosi op te voeren.

Maar wat Devriendt ons presenteert is veel subtieler. Het gaat hier namelijk ook over schilderen. Over het sensueel aspect van schilderen, het feit dat de schilder wat hij weergeeft echt mooi vindt. In een interview in Kunsthart noemt hij schilderen een vorm van strelen. Het object wordt met de ogen afgetast om het op het doek te krijgen, het doek wordt gestreeld bij het aanbrengen van de verf. Hij verwijst in dat verband naar de Vlaamse Primitieven, schilders die ook bezeten waren door de weergave van mooie oppervlakken (bijvoorbeeld geborduurde stoffen). Devriendt zegt dat hij meeleeft met wat hij schildert, of het nu een persoon is of een ding. Op zijn doekjes zien we dan ook alleen maar mooie dingen: een sierlijke hand, bloemen in de knop, een traan op een wang, omgevallen bomen, de kop van een valk en, jawel, het koetswerk van een auto.

Dat brengt mij met mijn verhaal bij een boekje dat Devriendt ooit schreef. Het heeft de erg toepasselijke titel "Schilderen" en beschrijft de weemoedige zoektocht van de schilder naar de ultieme weergave van natuurlijke schoonheid. Het was de tijd dat Devriendt uitsluitend natuur of dode natuur schilderde. Er waren van zijn hand toen vooral schilderijtjes van opgezette dieren te zien. Hij zag er zelf een mooie metafoor voor het schilderen in. Bij een opgezet dier is het namelijk enkel nog de vacht die de illusie van een levend wezen in stand houdt. Ook een schilderij is slechts een dun vel waarop de schilder zijn beeld van de werkelijkheid projecteert. In het boekje (bemerk het verkleinwoord) geeft hij zeer plastische beschrijvingen van zijn atelier, van vissen, dode bomen, opgezette dieren, van schilderen in de vrije natuur. Leuk daarbij is dat hij objecten en sferen soms toeschrijft aan bekende schilders. Zo heeft hij het over een Rousseau-stemming, een Broodhaerts-plant, een De Chirico-fabrieksschouw. Hij raakt regelmatig hopeloos verstrikt in de beschrijving van wat hij ziet. Alles lijkt uiteen te vallen in een soort oersoep. Een mooiere analogie met verf als de materie waaruit schilderijen onstaan kon hij echt niet bedenken.

De expo in Baronian Francey is afgelopen, maar volgens Kunsthart mogen we binnenkort werk van Devriendt verwachten op twee andere tentoonstellingen. De eerste is een groepstentoonstelling in het SMAK onder de naam "Beyond the Picturesque". Die is echter uitgesteld tot april 2009 omwille van de expo over Paul McCarthy. De tweede is een overzichtstentoonstelling in het Marta in Duitstland, maar op de website van het museum daarover geen woord. The story continues!

Labels: